banner to homepage of art7d.be

naar startpagina van geschiedenis naar overzicht van geschiedenis schilderkunst voor 1840 schilderkunst 1840-1870 schilderkunst 1870-1880 schilderkunst1880-1890 schilderkunst 1890-1900 schilderkunst 1900-1910 schilderkunst 1910-20 schilderkunst 1920-30 schilderkunst na 1930 schilderkunst in china schilderkunst in japan tijdlijnen van enige schilders elke maand 4 nieuwe afbeeldingen schilderkunst geschidenis van de kleurstoffen

Over-stromingen, Geschiedenis van de moderne Schilderkunst, vóór 1840

VERNIEUWINGEN IN DE SCHILDERKUNST, EIND 18DE EEUW

De 17de en 18de eeuw zijn de periode van de Verlichting, die zijn wortels heeft in de oude Griekse filosofie en de renaissance. In 1687 formuleert Isaac Newton zijn drie wetten van beweging en de wet van de universele zwaartekracht in "Philosophiae Naturalis Mathematica", beter bekend als "Principia". In 1769 krijgt Richard Arkwright patent op een hydraulische spinmachine die te groot was en te duur om in een woonhuis te staan. Zo wordt hij bekeken als de stichter van de eerste fabriek. In 1781 publiceert Immanuel Kant zijn "Kritik der reinen Vernunft", het begin van het rationalisme.

click the thumbnails

William J. M. Turner
The Fall of an Avalanche
in the Grisons 1810

William Blake
Elohim creating Adam

William Blake
The great red Dragon

William Blake
The wirlwind of Lovers

Caspar David Friedrich
Abbey in the Oak Forest

Caspar David Friedrich
Winter Landscape

Caspar David Friedrich
The Lake of Ice

Jacques- Louis David
Brutus

Jean Honore Fragonard
Psyche showing her Sisters
her Gifts from Cupid

Richard Dadd
The Fairy Feller's Masterstroke

Richard Dadd
Contradiction

Eugène Dalacroix
The Dead of Sardanapale

Pierre-Paul Prud'hon
Ladytop

Pierre-Paul Prud'hon
Portrait of the King of Rome

Samuel Palmer
The Prospect

Samuel Palmer
Garden in Shoreham

Samuel Palmer
Cornfield in Moonlight

Samuel Palmer
After the Evening Service

Adalbert Stifter
Friedberg and the Ruin Wittinghousen

Adalbert Stifter
Suburb Hauses

Philipp Otto Runge
The great Morning

delacroix-leeuwenkop

Eugène Delacroix, fragment van "Tête de Lion", 1843

Van de barok tot de 19de eeuw was een periode waarin de schilderkunst aan strenge normen was onderworpen. Niet alleen diende "naar de natuur" geschilderd te worden, maar werd er bepaald welke kleuren daarvoor gebruikt dienden te worden, welke onderwerpen er waard waren geschilderd te worden, hoe de poserende mensen zich moesten houden, hoe ze voor een portret hun gezicht moesten draaien, enzovoorts... Met als resultaat een kunst van formaliteit, eentonigheid en sombere kleuren: bijbelse taferelen, ruïnes, heroïsche gebeurtenissen, militaire toestanden, moraliserende taferelen, barokke interieurs, saaie portretten, of mythologische bijeenkomsten. De realiteit werd niet echt juist weergegeven, maar geïdealiseerd. De geschiedenis werd vaak verdraaid. De natuur werd versoberd om niet teveel aandacht te trekken, menselijke gestaltes waren vaak ontdaan van elke sensualiteit. Weinig schilders treffen ons door een schoonheid of originaliteit, met uitzonderingen zoals Rembrandt en Vermeer.
 
Vergeleken met de kleurenpracht en levenslust van de renaissance was de baroktijd een terugval. Zelfs de gotiek had zijn goud en zijn prachtige kleuren, alsook miniaturen vol fantasie en naïeve expressie. De normen werden toen meer plaatselijk bepaald, omdat er nog niet zo'n grote machtsblokken waren. De renaissance was een bevrijding van normen van de gotiek, zowel in onderwerpen als in stijl. Maar voor de kleurenpracht en de sensualiteit van bijvoorbeeld een Boticelli, evenals de kleuren van bijvoorbeeld Van Eyck's lam Gods, moet zelfs Rembrandt onderdoen. De religieuze taferelen van El Greco zijn heel apart, zowel qua kleur als vorm. De gezichtsuitdrukking en de lichamelijke vervormingen zijn expressionistisch te noemen. Ook Tintoret bijvoorbeeld had met zijn eigen kleuren, lichteffecten en dramatische gebaren (wel erg pathetisch) toch een eigen cachet en expressiviteit, vol beweging. Jeroen Bosch schilderde in puur surrealisme, een eigen fantasiewereld en Bruegel de Oude wist een unieke sfeer in zijn landschappen te leggen, waar de andere Bruegels niet aan kunnen tippen.
Ook qua techniek was er een achteruitgang in de baroktijd. Veel van de vroegere kennis was verloren gegaan en bepaalde kleuren konden niet meer gemaakt worden. Het rood dat toen werd geschilderd, is nu tegenwoordig veel donkerder geworden. Ook het omber, dat toen erg in de mode was, ziet er nu veel donkerder uit.
De hele westerse cultuur, met zijn imperialisme, zijn dynastieën, militarisme en puritanisme, zijn sombere levensvisie en lusteloosheid, weerspiegelde zich in de toenmalige kunst. Grote werken werden meestal op bestelling gemaakt, en hadden een welbepaalde functie te vervullen. Veel schilders werkten in vaste dienst. Vandaar de vele strenge portretten, de inhuldigingen, de veldslagen, de jachttaferelen, de "stillevens" met jachtbuit…
 

William Blake, Ancient of Days, 1794

In de 18de en 19de eeuw was het kleine werk van deze schilders soms heel interessant: schetsen, studies, tekeningen... Die maakten zij niet in opdracht, maar voor zichzelf. Niet enkel als "voorbereiding" op een pathetisch doek, maar ook voor het plezier van het maken zelf. Dergelijk werk viel daarom buiten de normen. Ook Rubens maakte, buiten zijn monumentale pathetische werken, mooie olieverfschetsen. In de 2de helft van de 18de eeuw maakten enige schilders lavis-schilderingen. De motieven waren klassiek : Grieks-Romeinse, religieuze of moraliserende thema's, maar in een heel "moderne" stijl. Zij pasten ook diverse technieken toe : uitwassen, arceren, fijne lijnen naast brede borstelstreken, en soms vrijelijk door elkaar krioelende lijnen. Voorbeelden zijn Greuze, Füssli en Jefferys. Studies van George Romney uit eind 18de eeuw (een portretschilder) kunnen als hedendaags doorgaan: snelle schetsen, soms nog nauwelijks herkenbare onderwerpen.
Schilders ontdekten de schoonheid van een spontane borstelstreek, die je kan laten staan en een eigen frisheid en expressiviteit heeft, meestal slechts te zien op hun schetsen en studies. Zelfs Jacques-Louis David liet op zijn schilderijen al borstelstreken staan.
Eind 18de eeuw waren er al een paar kunstenaars die zich vrij maakten van dat wurgende keurslijf van normen, en zelf op zoek gingen naar schoonheid en expressiviteit, zoals William Blake en William Turner. Blake schilderde zijn "visionaire" taferelen enkel in aquarel, omdat dit zich volgens hem beter leent tot mystieke uitbeelding. Dat in een tijd waar de olieverf in grote mate superieur werd geacht.
 
Hij schilderde heel los, niet minutieus, met omlijnde figuren, expressief. De onderwerpen zijn mystiek-religieus (maar niet kerkelijk), sagen en mythen, fabeldieren... Zij illustreren zijn literair werk, maar worden tegenwoordig gelukkig ook als kunst op zichzelf bekeken en niet louter als illustraties.
Turner werd beroemd door zijn minutieuze landschappen. Maar voor zichzelf maakte hij vele snelle schetsen in aquarel met weinig figuratie tot bijna abstract, met uitgelopen kleuren, en diverse kleurvlakken tegenover elkaar, met snelle silhouetten...
 
HET BEGIN VAN DE 19°E EEUW
 

In 1807 was de eerste stoomboot in de vaart. In 1825 maakte George Stephensons "Locomotion No.1" zijn eerste reis. Na 1830 kwam de locomotief van Stephenson goed in zwang. Tussen 1850 en 1900 werden duizenden kilometers spoorlijn aangelegd. In 1852 vloog het eerste luchtschip met stoommachine. In 1837 wordt een praktischere versie van de telegraaf gepatenteerd door Samuel Finley Breese Morse, met de befaamde codering van strepen en punten.In 1854 zijn Parijs en Londen door de telegraaf verbonden. De daguerreotypie, een nieuwe procedure voor het maken van foto's in 3D, wordt gepresenteerd door Louis-Jaques Daguerre.
In 1852-54 kwam Livingstone tot bij de Victoriawatervallen. Het graven van het Suezkanaal was in 1869 voltooid.
Wenen schafte in 1840 de slavernij af. Rusland en Polen in 1861. In 1848 kwamen er liberale hervormingen in Duitsland, alsook een opstand in Italië tegen de overheersing van Oostenrijk. In 1861 begon de Amerikaanse burgeroorlog onder Lincoln, in 1865 werd er de slavernij verboden. In 1859 verscheen Darwins "Origin of Species" en in 1871 "Descent of man". In 1862 vond de eerste wereldtentoonstelling plaats in Londen.

 

turner-feestelijke lagune

J.M.W. Turner, Feestelijk Lagunetafereel, 1845

 

De 19de eeuw brak aan, de eeuw van industrialisering. De metaalindustrie kwam op en beroette de explosief aangroeiende steden. De bourgeoisie kwam op en dweepte met pronkzucht. In 1820 kwamen de eerste warenhuizen en luxewinkels in Parijs. Er waren ook de sloppen en de kinderarbeid, de liefdadigheid en de gevangenissen kwamen op, het alcoholisme en de prostitutie groeiden. De eerste sociale opstanden werden bloedig onderdrukt. In 1830 breekt overal de revolutie los, de liberale gegoede burgers waren de winnaars.De fotografie kwam zeer snel op. In 1816 maakte N. Niepce de eerste papierfotografie vanuit zijn venster . In 1827 maakte hij het eerste lichtbestendige en bovendien eerste directpositief (heliogravure).
In 1837 ontdekte Daguerre, een kunstschilder, een fixatief. Zijn daguerreotypieën waren erg gewild, de belichtingstijd is tien minuten tot een uur, telkens een uniek exemplaar in spiegelbeeld. In 1840 ontdekte Talbot de calotypie met een willekeurig aantal kopieën op lichtgevoelig papier. A. Niepce ontdekte in 1848 de albuminefotografie waaraan in Duitsland alleen al per jaar twintig miljoen eieren werden geofferd. In 1851 publiceerde Ficher het collodiumproces: een glasplaat die nat blijft in de camera, met korte belichtingstijd en heel nauwkeurig.

De schilderkunst produceerde weinig opzienbarends, geïdealiseerde werken om aan de pronkzucht van de bourgeoisie te voldoen, en weinig genietbare, mythologische taferelen, als van Girodet, Guérin, Gerard. Chassériau hield dit vol tot in de jaren 40. Toch zijn er een paar lichtpunten: Caspar David Friedrich schilderde minutieuze landschappen op zo'n bijzondere manier dat er een mysterie van uitstraalt, wat zijn werk eigenlijk symbolistisch maakt. Jean Honore Fragonard gebruikte meer kleur dan zijn collega's, is minder minutieus, laat toetsen staan en schildert mooi lichtspel met zonnevlekken.

Maar vooral Turner is uniek in zijn spel met zonlicht, vuur of mist. In de jaren '20 en '30 schilderde hij soms volledig abstract. Zo is zijn "kleurstructuur 19" niets dan drie gekleurde banden boven elkaar, iets wat we pas terugzien in de tijd van de popart! Hij schilderde ook nauwelijks herkenbare interieurs. Zijn lichtspel kwam nu ook op in zijn olieverf, zoals het schilderij van de brand in het parlement in 1834. De gebeurtenis zelf staat hier niet meer centraal, maar is een aangegrepen gelegenheid tot een bijna abstract schilderij van lichteffecten. Zo is ook zijn "Sneeuwstorm met Hannibals Leger" grotendeels een woelig hemelgewelf in een abstract festijn.
Ten onrechte wordt Turner soms gebombardeerd tot "voorloper" van het impressionisme. Zijn werk was een revolutie ten opzichte van zijn collega's, maar in een heel eigen richting, meest nog naar expressie en abstractie, en helemaal anders dan de technieken van het latere impressionisme. De eerste schilder die zijn techniek terug zal toepassen, op een eigen manier, is Ensor in zijn "visioenen". Toch blijft Turner ook nog veel nauwkeurig uitgewerkte landschappen maken, en net daaraan had hij zijn faam en zijn inkomen te danken. Zijn bijzondere werken werden als gekheid afgedaan.
Blake hebben we reeds vermeld. In 1824, drie jaar voor zijn dood, schilderde hij "Paolo en Francisca", een ruwe schets met diverse effecten, de kleuren volgen de contouren van de figuren niet meer, het werk is surrealistisch.

 

stifter-Teufelsmauer

Adelbert Stifter, Landschap van de Taufelsmauer, 1845

Ook surrealistisch is Richard Dadd. In zijn psychiatrische gevangenis werkte hij van 1857 tot 1864 aan het minutieuze sprookjestafereel "de slag van de meester houthakker tovenaar". De nauwkeurigheid overtreft de gotische kunst in een verzameling van de gekste figuren. Ze lijken uit het verhaal van "Alice in wonderland" te komen, een werk van Caroll, schrijver en fotograaf, half absurd en half symbolisch. Het is een typerend kenmerk bij schilders in psychiatrische behandeling om zeer nauwkeurig te werken, veelal tot pijniging van zichzelf. Maar wellicht ook omdat de middelen die ter beschikking gesteld werden van een bijzonder laag budget zijn.
 

Dadd's werken zijn voorbeelden van een mooi surrealisme, wat in die tijd zeldzaam was, omdat de weergave van het onbewuste toen nog meestal een kwestie was van monsters en verschrikkingen, zoals bijvoorbeeld bij Goya.

We wezen ook reeds op de studies en schetsen die toenmalige erkende "grootmeesters" maakten, in een veel vrijere stijl dan de werken in opdracht. Het monumentale werk "dood van Sardanapale" uit '28 van Eugène Delacroix is een werk dat weinigen nog appreciëren, maar er gingen verscheidene prachtige studies aan vooraf. Pierre-Paul Prud'hon werkt erg pathetisch, maar zijn tekeningen zijn vaak knap.

runge-geboorte mensenziel

Philipp Otto Runge, Geboorte van de mensenziel, 1805

Echt impressionistisch te noemen zijn de tuinen van Samuel Palmer, die tussen 1826 en 1832 zijn mooiste aquarellen en gouaches maakte in Shoreham, waar hij ook een schilderschool stichtte. Na zijn huwelijk verdween zijn symbolistische stijl, en vanaf 1835 maakte hij slechts onbelangrijk werk. Impressionistisch zijn ook de landschappen van Cox en Adalbert Stifter (een Oostenrijkse schrijver), zoals bijvoorbeeld "Landschap van de Teufelsmauer" uit '45. De kleuren van deze laatste aquarel doen heel fauvistisch aan. Zo ook de kleuren in de beste werken van Philipp Otto Runge, een Duitse dichter en schilder, bijvoorbeeld "Geboorte van de Ziel van de Mens" uit 1805 (hij maakte ook realistische, weinig belangrijke werken).

Copyright voor de tekst op alle pagina's van deze Geschiedenis van de Moderne Schilderkunst: Johan Framhout; tekst geschreven in 1990-92; herzien en op het internet geplaatst in 2005.