|
|
Over-stromingen, Geschiedenis
van de moderne Schilderkuns, 1900 - 10
|
EERSTE TIEN JAAR VAN VORIGE EEUW: OPKOMST VAN FAUVISME, EXPRESSIONISME
EN KUBISME,
MAAR NOG NIET HET EINDE VAN IMPRESSIONISME EN SYMBOLISME |
In 1900 verbond de telegraaf de ganse westerse wereld. Er
waren in de Verenigde Staten alleen al meer dan 1,4 miljoen telefoons,
8000 geregistreerde automobielen en 24 miljoen electrische gloeilampen.
In 1900 schrijft Freud zijn Traumdeutung en krijgt de eerste Franse vrouw
een functie in het gerecht. Van 1905 dateert Einsteins relativiteitstheorie
en in 1912 levert Bohr het eerste aanschouwelijk model van een atoom.
In 1905 heeft ook de eerste Russische revolutie plaats, met opstanden en stakingen.
In 1908 vond Orville Wrights' eerste vliegtuigvlucht van een uur plaats. |
click the thumbnails
Claude Monet
The parliament 1904
Paul Cézanne
Sainte-Victoire Mountain 1904-06
Paul Cézanne
The black Castle1906
Maximilien Luce
The Pile Drivers
Quai de la Seine at Billancourt 1902-1903
Leon de Smet
Woman at the Windows 1909
Károly Ferenczy
Octóber 1903
Pelliza da Volpedo
Quarto Estado
Pelliza da Volpedo
l'Amore nella Vita
Gaetano Previati
Dance of the Rose 1903
Leon Spilliaert
Night 1906
Odilon Redon
Bouddha 1905
Eugene Carriere
Woman with a Baby on her Lap
Frantisek Kupka
The voice of Silence1903
Frantisek Kupka
Babylon 1906
Mehoffer
Strange Garden 1903
André Derain
Port de Collioure,
le Chaval Blanc 1905
Henri Matisse
Happiness of Life 1906
Henri Matisse
The Dance 1910
Orthon Friesz
The harbour of Antwerp 1906
Orthon Friesz
La Ciotat 1907
Alexei von Jawlensky
Portrait of Alexander Sacharov 1909
Witold Wojtkiewicz
Rozstanie 1908
Wassily Kandinsky
Couple riding 1906
Gustav Klimt
The Kiss 1907-08
Vassili Ivanovitsj Denissov
The Sinn 1902
Boris Dmitrjevitsj Grigorjev
Stylised Landscape 1909
Tivadar Csontváry Kosztka
Roman Bridge at Mostar 1902
TivaTheo van Rysselberghe
The Garden of Felicien Rops 1910
Mikalojus Ciurlionis
Allegro (Sonata of the sun), 1907
Leon Dabo
The Seashore, 1900
|
|
Diverse stijlen bloeien verder
Toen La libre Esthétique in 1904 een expositie organiseerde van
het impressionisme waren velen al dood: Pissarro, Manet, Sisley, Morisot,
Gauguin, Van Gogh, Seurat en Toulouse-Lautrec. Monet schilderde in 1901
zijn "Le parlement, ciel orageux", bijna abstract en gelijkend
op Turner. Cézanne werkte kleurig in vlekken, nat in nat, maar ook op
gedroogde onderlaag, scherp afgelijnd, vaak met contouren of schaduwrand.
Signac's toetsen werden groter, verticaal of horizontaal op het doek zoals
de bakstenen van een muur. Luce schilderde een veelkleurig pointillisme: stadszichten,
maar ook sociaal-politiek. Cross' pointillisme valt op door licht-donker-effecten
en bijzondere kleuren. Er kwamen nog steeds impressionistische schilders
bij, zoals Leon De Smet in België: met veelkleurige, heel lichte toetsen
stralen zijn doeken een unieke sfeer uit, met vormen die vervagen in trillend
licht. In Hongarije is Ferenczy de eerste echt mooie impressionist.
In Frankrijk werkte Vuillard snel, weinig afgebakend, vele kleuren, vlakken, streepjes
of stipjes, dit alles bijeen. In de jaren '30 zal hij terug realistisch schilderen.
Ook Loiseau is mooi, maar er kwamen ook veel minder goede schilders op.
In Italië maakten Balla, Boccioni en da Volpedo prachtig pointillisme, ofschoon het beroemde werk "Quarto Estado" van de Volpedo realistisch geschilderd is.
De Spanjaarden zijn minder goed, met uitzondering van Bastida.
De Art Nouveau was een stijl van "decadence": een gemoedstoestand
van gelatenheid en desillusie, zonder geloof in een opperwezen of vooruitgang
van de beschaving. Schilderen deed men niet om de mensheid te dienen,
maar om persoonlijke redenen, zoals om te genezen, als een therapie als
het ware. Sommige schilders maakten goed werk in hun "donkere"
periode en ontaardden later. Bijvoorbeeld Spilliaert, die mooie werken
maakte tussen 1900 en 1910, vaak in mengtechniek van inkt, pastel, gouache
en waterverf, met contouren, sterke licht-donker-effecten, in een hallucinerende
sfeer. Rond 1913 verdween zijn symbolisme grotendeels, voor een banaal
soort impressionisme.
Ook Redon werkte meer decoratief, zoals in bloemstukken, stillevens en
portretten. Toch bleef hij meesterwerken maken: "Bloemwolken"
(1903) is een zeilboot aan de zijkant en de rest is lucht en zee, een
wirwar van kleuren zonder vorm. Boeddha (1903) voor zijn boom, is omringd
door vreemde wezens. Zijn techniek doet soms aan Degas denken: zowel diverse
kleurtoetsen dooreen, als over elkaar schuivende dunne lagen.
De Rus Vroebel, die af te rekenen had met vlagen van waanzin, maakte zijn zesvleugelige
serafijn in 1904, de hand met de lamp had van de veel latere Dubuffet
kunnen zijn!
Carrière maakte heel floers en enkel in okertinten (warme tinten,
nooit vaal) mysterieuze taferelen. Kupka werkte in de grootste diversiteit
: "Les joies" (1900) lijkt op Pissarro, "La Vague"
is scherp en prachtig, "Les baigneuses" (1906) lijkt expressionisme,
"Le principe de la vie" (1900-1903) oogt surrealistisch, evenals
zijn lugubere sfinksen : "La voie du silence". Mehoffer maakte
in 1903 zijn "Jardin étrange": een zonovergoten bloementuin
met een reusachtige libel.
Munch werkte nog steeds in zijn expressief nabisme met ronde vormen. Geleidelijk
nam hij er afstand van en komen kleurstrepen boven. Hij leunde in de komende
jaren meer aan bij het Duitse expressionisme.
In Polen schilderden Stanislavski, Weiss en Slevinski heel mooi in art nouveau.
|
|
Maurice De Vlaminck, Boujival, 1905 |
Het
fauvisme
In Frankrijk
begonnen enige schilders meer "wild" te werken en werden daarom
fauvisten genoemd. "Bougival" (1905) van De Vlaminck toont ons
felle kleuren, rood en geel zijn nu meer favoriet dan het blauw en zachtgroen
van de impressionisten. Er zijn evenveel vlekken, contourlijnen en andere
lijnen, als grote toetsen. Het landschap is vaak moeilijk te onderscheiden.
Derain gebruikte voor ongeveer drie vierden grote toetsen en voor een
vierde vlakken (de daken en de zee) in "Collioure" (1904) en
heel veel van de licht okeren ondergrond liet hij bloot liggen. In "Het
drogen van de zeilen" maakte hij prachtig gebruik van dergelijke
"lege" plaatsen. |
|
|
Bij "Madame Matisse of de groene streep"(1905) van Matisse zie
je dat werkelijke kleur geen belang meer heeft, het gezicht is een kleurig
schilderij op zich. De kleur leidt bij de fauvisten een eigen bestaan,
kleur voor de kleur, of anders gezegd: de beeldvorming blijft, maar de
kleur is abstract. Bij de "Zigeunerin" (1906) zie je een feest
van kleuren in dikke verf en grove borstelstreken. Heel "primitief"
als een kindertekening, de borstelstreken hoeven de contouren niet te
volgen. In 1907 krijgt Matisse een heel andere stijl: nog primitiever,
soberder, weinig op het doek en eerder getekend dan geschilderd.
Ook Bracque schilderde fauvistisch, bijvoorbeeld "Haven van Antwerpen":
een bont spektakel van kleuren, vol grote toetsen. De Vlaminck schilderde
steeds meer in toetsen, vlekken en langere strepen van bonte kleuren door
elkaar, het onderwerp vaak onherkenbaar. Friesz liet op diverse plaatsen
zijn kleurvlekken en toetsen dun in elkaar overlopen, en op andere plaatsen
grenzen strakke lijnen duidelijk af. Dufy's stijl is meer een tekenen
in diverse kleuren.
De fauvisten lijken met hun omtrokken vlakken, waarbinnen diverse sterke
kleuren, een geëxplodeerde Gauguin. Ook van het pointillisme houden
zij iets over in het gebruik van toetsen. |
|
Het expressionisme
Het is de art nouveau die met de herwaardering van de lijn aanzet heeft
gegeven naar meer expressiviteit: haar krachtige lijnen gingen vaak veel
verder dan de "zweepslag", vooral in de lichaamsomtrekken. De
houding van de mens werd bron van expressie. Het was de tijd waarin men
nieuwe dansvormen zocht, zich afzettend tegen de afgemeten, expressieloze
sierlijkheid van het ballet. Loïe Fuller gaf de eerste aanzet. Haar
beweging verlengde zich in kledij en allerlei doeken, die zij deed stralen
in de kleuren van de nieuwe elektrische zoeklichten. In 1893 deed zij
al de harten van de symbolisten oplaaien. Ze was ook een goede zakenvrouw
en had groot succes in Europa en Amerika. In de ogen van de danswereld
zelf werd zij maar matig bevonden, maar vele kunstenaars waren gek op
haar. In feite toonde zij "kinetische kunst". De vormen van
de stoffen die rondzwierden hadden merkwaardige overeenkomsten met de
lijnen en vormen van art nouveauen nabisme. Loïe Fuller leidde ook
Isodora Duncan op, die een andere richting opging. Deze inspireerde zich
bijvoorbeeld op Oud-Griekse dans, maar wou vooral een dans, die emotie
uitdrukte in houding, beweging en mimiek. Die spontaan en heel lichamelijk
was, sensueel kon zijn of mystiek. Ruth Saint-Denis creëerde haar
eigen dans uit Oosterse dansen, waar zij mystieke expressie uit haalde,
los van de plaatselijke cultuursymbolen die deze dansen in het land van
oorsprong hebben. Zo maakte zij een universele Oosterse dans, die erg
aansloot bij de theosofie uit die tijd. Haar groep, de Denishawn (met
haar man, Ted Shawn), zal de grondslag worden van de moderne dans.
Via de kolonies en de handel met, en foto's en films uit verre landen,
alsook optredens van groepen uit die landen, en de nieuwe mode om verre
reizen te maken, kwam het publiek ook in contact met expressievere dansvormen,
die een diepe indruk maakten op kunstenaars, zoals bijvoorbeeld Afrikaanse
dansen of Derwisjen. Deze dansen brachten ook een herwaardering van expressieve
Oud-Europese dansen.
Al
deze nieuwe vormen van dans, waarin expressie middelpunt was, deed de
waardering voor expressieve vorm en lijn erg toenemen. Was de lijn in
de art nouveau nog zorgvuldig neergezet, steeds meer schilders wilden
hun eigen kracht en beweging in borstelstreken uiten, zo werd de kunst
ook op die manier expressiever.
Vooral Duitsland was sterk in expressie. Reeds in de renaissance hadden
de Duitse werken meer expressie dan elders, zowel in de gestalten als
in het kleurgebruik. Daarna leek het potentieel te sluimeren, tot het
goede moment er was om open to bloeien. |
|
Hodler gaf de eerste aanzet. Hij schilderde in 1899 en 1900 zijn eerste
versie van "De dag" met dansfiguren in dramatische houdingen.
Hij zette zwierige lijnen en liet de achtergrond sober, in eentonige vlakken,
soms met kleine fijne bloempjes. |
Fernand Hodler, De Dag, 1900 |
|
|
Toch bleef hij in lijn en kleur heel
ver van Die Brücke.
Die Brücke
werd opgericht in1905 te Dresden door Kirchner, Heckel, Schmidt-Rottluff en Bleyl. Kirchner was de meest leidende persoon. Vooral Van Gogh had
indruk op hem gemaakt, Signac of Pissarro vind hij veel te disciplinair.
Die Brücke wordt vaak als voorbeeld genomen hoe artiesten in een
vereniging kunnen samenhoren. Hiermee wordt een erg verkeerd beeld opgeroepen:
Die Brücke had in feite weinig belang. De schilders ervan hadden
voordien al hun specifieke stijl, bleven een tijd gelijkaardig werken
en groeiden later terug uit elkaar. Heel wat Duitse expressionisten hebben
nooit iets met die Brücke te maken gehad. Die Brücke heeft slechts
acht jaar standgehouden, en ontbond zich in 1913. Nolde werd gevraagd
om toe te treden, en was lid in 1906 en 1907. In 1908 schilderde hij kinderlijk
eenvoudig, snel gemaakt, veel vlakken, felle en soms toch doffe kleuren,
perspectiefloos, met voorkeur voor helgroen. Contouren komen nog voor,
zelfs dubbele, ook rond details.
Sommigen werden lid genoemd zonder iets met de leden te doen, zoals Amiet,
Gallen-Kallela, Van Dongen of Kubista (een Tsjech). Pechstein was lid
vanaf 1906. Mueller pas vanaf 1910. |
|
Ernst Ludwig Kirchner, Marzela, 1909 - '10 |
Kirchner schilderde in 1906 nog in felkleurige toetsen en vaak hoekige
strepen, zonder contouren. Zoals bij alle expressionisten had kleur geen
band meer met werkelijkheid, en diende nog enkel om emotie uit te drukken.
Pechstein schilderde nog in toetsen en strepen. Modersohn-Becker ging
van een heel mooi impressionisme over op hoekige, ruwe, effen vlakken
met dikke contouren. De "Kinderwagen met geit" uit 1905 toont
al het zo specifieke kinderlijke. Ook werken van kinderen hadden de Duitse
expressionisten erg geïnspireerd.
Jawlevsky ging in 1907 over van fauvisme naar monochrome, vaak robuuste
vlakken, in felle dramatische kleuren, dikke lijnen, zwarte contouren.
Nolde werkte in 1908 nog in kleurig dik opgelegde vlekken dooreen. Kirchner
kreeg zijn typerende scherphoekige vormen en lijnen, met veel felgroen,
vanaf ongeveer 1910. Rohlfs was al bijna 50 toen hij bij Die Brücke
kwam en had toen reeds een groot oeuvre. Hij begon op 58 aan linoleum
en houtsneden, zo gegeerd door de expressionisten. Je herkent de houtsneden
zelfs in zijn schilderijen. Heckel's kleuren zijn schreeuwerig en dof tegelijk,
met dunne snelle lijnen of borstelstreken overal doorheen. |
|
|
Na
experimenteren in diverse stijlen behaalde Picasso succes vanaf 1901 door
wat zijn blauwe periode wordt genoemd, een stijl die hij overneemt van het werk "Spaanse
muzikanten" van Emile Bernard uit 1897. Vanaf 1904 schilderde hij
in diverse kleuren, de term "roze periode" hiervoor is totaal
verkeerd, veel beter ware de term "nabistische periode". Populair
werd hij ook door zijn vele circustaferelen en clowns. Tot vandaag is
een mode blijven bestaan van kitsch-clowns in de huiskamer in "moderne
stijl", gebaseerd op de clowns van Picasso. Bij "Les demoiselles
d'Avignon" (1907) krijgt hij een heel eigen stijl en creëert hij een niet-gecentreerd kubisme. |
Emile Bernard
Spaanse Muzikanten 1897
|
|
Pablo Picasso
De Armen aan de Kust, 1903 |
|
|
Witold Wojtkiewicz, Ontvoering van een prinses (Porwanie Krodewny), 1908 |
Naast Weiss komt in Polen een tweede heel expressief genie: Wojtkiewicz schildert een wereld van kinderen en poppen in soms erg onduidelijke vormgeving,
soms meer in detail uitgewerkt en met grillige lijntjes, sprookjesachtig,
maar heel expressief, vol beweging: in houdingen en gezichten, in lijnen
en toetsen, ook in zijn kleuren: bijvoorbeeld "Ontvoering van een
prinses" (1908).
De Poolse Olga Boznanska schilderde in Parijs met heel dunne doorzichtige
toetsen over elkaar, in het geheel gezien sober van kleur. Op haar hoogtepunt
maakt zij meesterwerken, zoals bijvoorbeeld "Portret van twee meisjes"
(1906), of "Portret van Gabriële Reval" (1912). Ze wilde
geen impressioniste genoemd worden en sloot zich aan bij de "synthetisten
en intimisten". |
|
|
Kandinsky schilderde sprookjesachtige taferelen die aan de illustraties
van Bilibin doen denken. Hij werkte in stevige toetsen. Boccioni schilderde
in Italië in puur expressionisme, in felle onwerkelijke kleuren.
Rousseau behield ziin naïeve stijl, in "Le rêve"
(10) ligt
een naakt op de sofa in een exotisch oerwoud. Aanvankelijk werd met hem
de spot gedreven, maar hij raakte in contact met Apollinaire, Picasso
en Delauney en slaagde erin om werk te verkopen aan verzamelaars. |
Henri Rousseau, Le Rêve, 1910 |
|
|
In
Rusland richtten zestien jonge kunstenaars rond de eeuwwisseling een nieuwe
symbolistische kring op in Moskou, met kunstenaars uit diverse Russische
steden (vooral Saratov aan de Volga was een belangrijke artistieke plaats).
Pavel Koeznetsov en Pjotr Oetkin hadden er de leiding. In 1907 werd in
Moskou een tentoonstelling gehouden onder de titel
"De blauwe Roos".
Alles was tot in de puntjes verzorgd, volledig in blauwe en grijze kleuren,
zowel de werken als het interieur. Het concept en de naam waren ontleend
aan het werk van de Belgische dichter-dramaturg Maurice Maeterlinck, waar
de Russische kunstenaars hartstochtelijke liefhebbers van waren. Toen de
tentoonstelling werd ingericht liep in Moskou zijn "L'oiseau bleu"
in wereldpremière. Eerder, in 1904, liep in Saratov een tentoonstelling
"De rode roos". De roos is altijd een vereerd symbool geweest
in de kunst: de bloem en doornen voor het onscheidbaar samengaan van vreugde
en smart, goed en kwaad, liefde en verdriet, het mysterieuze van de knoppen
die die zich niet helemaal openen... Door Maeterlincks werk werd de benaming
van de kring veranderd in "De blauwe roos", met schilders als
Pjotr Oetkin, Pavel Koeznetsov, Alexander Matvejev, Anna Goloebkina,
Anatoli Arapov, Denissov en Grigorjev.
Malevitch werkte in aquarel of gouache zoals "De bloemenpluk"
(1908) zuiver expressionisme á la Brücke. Andere werken van
hem zijn meer gestyleerd, zoals de nabi's, maar met patronen opgevuld,
die naar de volkskunst verwijzen. Hammerhøi schilderde in Denemarken
mysterieuze verlaten interieurs.
In Oostenrijk schilderde Kokosjka expressionistisch vanaf 1908, in een
heel afwisselende stijl. Schiele's expressionisme kreeg vorm tussen 1907
en 1909, hij blijft dichter bij de art nouveau, met duidelijke invloed
van Klimt, maar met ook verschillen. Vooral in zijn olieverfschilderijen is
hij ook in kleur en structuur expressionistisch, zoals "Moeder met
twee kinderen III" uit 1915 - 17.
Hongarije en Polen volgden Parijs op de voet en dat zien we bij hun schilders.
Wie zich niets van zijn landgenoten aantrok, noch van de rest van Europa,
was de Hongaarse schilder Contvary. Ook hij werkte heel variërend,
en toch is er een niet te omschrijven draad in zijn werk, dat hem herkenbaar
maakt. Nu eens doet hij aan De Chirico denken, dan weer aan sfeerlandschappen
van symbolisten. Zijn indeling in kleurvlakken is dan weer nabistisch. |
|
Csontvary, Ruïnes van het Griekse Theater in Taormina, 1904 - '05 |
|
|
Zijn felle kleuren, en de houdingen en gezichten van zijn figuren doen
expressionistisch aan, en dat alles helemaal uit zichzelf, zonder dat hij in Parijs heeft geleefd of bij een andere schilder in de leer is geweest.
In zijn "Ruïnes van Taormina" (1904
- 5), vijf meter zeventig lang en nauwkeurig geschilderd, is er expressionisme
in de kleuren: de lucht gedeeltelijk knalgeel, bergen in ultramarijn,
de zee in kleurvlakken, de gebouwen roze. De achtergrond is vol licht,
of donker. Zijn "Baalbek" (7,16 m lang, uit 1906) is in groenblauwe
en felrode vlakken en vlakjes. De expressie vervormt gestalten, zoals
in "Ruiters aan de kust" (1909) of de zeilboten in "Castellamare
di Stabia" (1902). Zijn "Romaanse brug in Mostar" is half kubistisch en heel expressief, het gebruik van vlakken doet aan Cezanne denken, hoewel die vlakken hier duidelijk begrensd zijn. De kleuren zijn intens en geven een dramatisch effect. Contvary was apotheker, tot hij een vizioen kreeg waarin hem werd gezegd dat hij voorbestemd was de grootste schilder aller tijden te worden. Zijn vizioen wordt in de literatuur afgedaan als een vlaag van waanzin, toch mag hij als een van de grootsten beschouwd worden.
Copyright voor de tekst op alle pagina's van deze Geschiedenis van de Moderne Schilderkunst: Johan Framhout; tekst geschreven in 1990-92; herzien en op het internet geplaatst in 2005. |
|
|