|
|
Over-stromingen, Geschiedenis
van de moderne Schilderkunst, 1870 - 80
|
DE JAREN 1870 - 1880 |
Een
woelige en bloedige tijd.
In 1870 was Frankrijk in oorlog met Pruisen en Duitse staten. In 1871
werd vrede gesloten. Alzac en Lorreinen werden weer bij Duitsland gevoegd.
Na de dood van zijn derde Napoleon was Frankrijk terug een republiek.
In mei 71 was er een beweging die naar een socialistische staat streefde,
waartoe de kleine burgerij behoorde en het proletariaat, alsook de kunstenaars.
In de "semaine sanglante", in 1871, werd de beweging in bloed
gesmoord. De meeste kunstenaars werden in het leger ingelijfd. Pissarro
vluchtte, zijn huis werd in de as gelegd, samen met honderden schilderijen.
In Parijs werden tussen 1871 en 1903 155000 vrouwen als prostituee geregistreerd,
de politie arresteerde bovendien 725000 clandestiene.
Het kolonialisme bloeide, in het laatste kwart van de 19de eeuw was één
vijfde van de wereldbevolking onder blanke overheersing.
In de jaren 1870 - 80 ontdekte Koch diverse bacteriën met de microscoop.
In 1878 werd de Bell Telephone Company opgericht. In 1877 was de fonograaf
uitgevonden. De fotografie werd getuige van oorlogen en opstanden. In
1868 behaalde De Hauron het eerste patent op kleurfotografie. In 1879
maakten de broomzilvergelatineplaten opnames in een onderdeel van een
seconde. In 1888 kwam de eerste filmrolcamera op de markt, "kodak
no. 1".
In 1854 werd Japan "geopend" voor de handel uit Amerika en Europa.
Na de golf van "chinoiseries" kwam nu "le japonisme"
in de mode, op de wereldtentoonstellingen van '62 en '67 waren vele Japanse
kunstvoorwerpen. |
click the thumbnails
Auguste Renoir
Madame Monet reading in a sofa
Claude Monet
Le Déjeuner
Paul Cézanne
Baigneuses 1874
Auguste Renoir
Moulin de la Galette
William Bouguereau
Naissance de Venus
Odilon Redon
The Silence
Odilon Redon
Melancholy
Gustave Moreau
Salomé 1876
Gustave Moreau
Phaeton 1878
Pierre-Cécile Puvis de Chavannes
Young Girls at the Edge
of the Sea 1879
Jean-Babtiste Carpeaux
Bal au Tuileries
Adolphe Joseph Thomas Monticelli
Before the storm
Adolphe Joseph Thomas Monticelli
Theatre scene
Caillebotte
The Floor Scrapers
Gustave Caillebotte
Rue de Paris, rainy time,
crossing of the Rue de Turin
and the Rue de Moscou 1978
Paul Gaugain
Cail Factories and Quai
de Grenelle 1875
Leon-Augustin L'hermitte
Payment of the Mowers 1882
Leon-Augustin L'hermitte
Fishermen
Jules-Bastien Lepage
Heymakers 1878
Jules-Bastien Lepage
Gathering Potatous 1879
Paul Camille Guigou
Hunters near the
Coast of Marseille 1867
Edward Burne-Jones
Four Days of Creation
Mary Cassat
Mother about to wash
her sleepy Child 1880
John Singer Sargent
Monet painting at the
Edge of the Forest
Frederico Zandomeneghi
La Place d'Anvers in Paris 1880
Gaetano Segantini
Back from the Forest
Leon Bonnat
Fille Romaine à la fontaine,
1875
Whistler
Nocturne in Black and Gold,
the Falling Rocke…
c.1875
Vasily Polenov
Pond in the Park. Olshanka
1877
William Stott of Oldham
Girl in a meadow
1880
|
|
Berthe Morisot, le Berceau, 1873 |
Het
Franse impressionisme
Hun echt mooie stijl krijgen de zogenaamde impressionisten pas vanaf 1870.
In 1870 schilderde Degas al ballerina's, maar het orkest bleef realistisch
uitgebeeld. Hij werkte vaak sober, tot ongeveer 1877. Berthe Morisot schilderde
in '70, '71 een kleuriger realisme, zwierig van lijn. Met "Le Berceau"
in 1873 was haar stijl duidelijk impressionistisch, met diverse lucide
kleurvlekken naast en over elkaar, fijne en zwierige omtreklijntjes en
andere lijnen. Renoir bereikte zijn mooie stijl met "Madame Monet
lisant le Figaro" uit 1872. Geen contouren, maar vlekken en toetsen,
alles wazig afgelijnd. Monet schilderde in 1873 "Le boulevard de
capucines": de huizen gaan op in een blauwe waas, mensen zijn zwarte
vlekjes, bomen zijn doorzichtige en vluchtige silhouetten. Het meest opvallend
zijn de sneeuwlaagjes op de auto's en een bos ballonnen. Ook uit '73 is
"Papavers in Argenteuil" en een zonsopgang op zee: enkel een
bootje, de rest is abstract, met soms erg willekeurige toetsen. Cezanne experimenteerde. Soms werkte hij vrij, als schetsend, en bekwam een heel
expressief effect. Hij veranderde van ruwe vormen naar heel vage, schilderde
dan plots weer minutieus. Pas in 1879 kwam zijn typische stijl in vlakjes.
In 1873 had Guillaumin al zijn specifieke dramatische kleuren en korrelige
textuur. |
|
|
In datzelfde jaar schilderde Monet "Le déjeuner" en noemt
het "Panneau décoratif", schitterend van kleur en licht,
in de techniek van het door elkaar zetten van diverse kleuren, die zich,
op afstand bekeken, vermengen. Heel wat kleuriger dan pigmenten die op
het palet vooraf werden vermengd. Deze techniek wordt niet door alle impressionisten
toegepast. Bij "Les baigneuses" van Cezanne, zien we simpele,
grove toetsen, eenvoudig gekleurd per onderwerp en per figuur, de lucht
is blauw en het gras een groen vlak. Ook Manet werkte met egaal gekleurde
vlakken, zoals in "Blauwe sofa" (rond 1874). |
|
Maar vaak worden Manets werken kleurig doordat zijn onderwerp uit een
grote diversiteit van kleurige voorwerpen is samengesteld. Het is boeiend
Renoirs beide versies van de "Moulin de la Galette" uit 1876
te vergelijken. Hij bekomt meer licht en frissere kleuren door alle lichtvlekken
en alle glas meer wit te geven. In 1877 worden ze allemaal kleuriger:
Morisot, Manet, Sisley, Caillebotte. Monet schildert dan zijn treinstations.
Deze beschrijving toont ons hoe verschillend de technieken van de impressionisten
zijn. Ze hebben eerder hun onderwerpen gemeen. Ze schilderden graag in
"plein air" : landschappen, vrije tijd van de burgerij, het
nieuwe vervoer, architectuur..., maar ook nog veel binnen: stillevens,
model, interieurs. Steeds zorgden zij ervoor het onderwerp integraal voor
zich te hebben . |
Armand Guillaumin, Onderaande Zon te Evry, ca. 1869 - 71 |
|
|
Hun erkenning kwam heel langzaam op gang. Hun eerste eigen tentoonstelling
in het atelier van Nadar, een ballonvaarder, veroorzaakte nog een schokgolf.
De erkende en geprezen schilders bleven in oude stijl werken, zoals Bouguereau's
"Naissance de Venus" in '79: fotografisch uitgebeeld, geïdealiseerd
naakt, pathetische en gemaakte houdingen, gevleugelde peuters en erg kunstmatig aandoende wolkjes.
Toch zijn er nog andere vernieuwers in die tijd in Frankrijk, al even
afwijkend van de academici en even argwanig bekeken. Maar ook heel afwijkend
van de impressionisten. |
|
Odilon Redon, Engel in Kettingen, ca. 1875 |
Enige
Franse schilders uit die tijd worden, net als de Engelse pre-Raphaëlieten,
tegenwoordig bij het "symbolisme" ingedeeld. Qua stijl zijn
ook zij zeer uiteenlopend.
Pierre Puvis de Chavannes en Gustave Moreau kregen nog erkenning, wellicht
te wijten aan hun onderwerpen: mythologie, op vaak grote doeken. Dat ze
zulks in een heel eigenzinnige stijl deden werd minder geapprecieerd.
Wie echter geen taferelen schilderde, en in klein formaat werkte, was
Odilon Redon, en zijn erkenning liet dan ook lang op zich wachten.Zijn symbolistische tot surrealistische onderwerpen, evenals een impressionistische
techniek, namen een aanvang in dat zelfde jaar 1870, wanneer veel impressionistische
collega's hun eigen stijl vonden. Hij werkte veel in grafiet en houtskool
en experimenteerde met diverse technieken om allerlei effecten to bekomen.
De eerste symbolen waren gevallen engelen, bijvoorbeeld "De eeuwige
stilte" (1870) of "Engel in ketting" (1875): een knalrode
achtergrond waarin men nog de borstelstreken ziet, een rots in dikke streken
van diverse kleur. |
|
|
Gustave Moreau, l' Apparition, 1876 |
De vleugels van de engel zijn onnatuurlijk verkort,
de natuurlijke vorm was ondergeschikt aan de expressie. Ook zijn "Executerende
engel" uit 1876 is zeer expressief met beperkte kleur, hoekige, krachtige
lijnen, overgangen van licht tot zeer donder, en diversiteit in structuur
in houtskool en gouache, onder andere door krassen. Qua inhoud was zijn werk gebaseerd op meditatie, inkeer, afzondering,
de wereld van het onbewuste achter de gesloten ogen, de relatie tussen
leven, droom en dood, de spanning tussen wil en instinct. Hij werkte zelden
in olieverf, maar bijvoorbeeld zijn "Melancholie" uit 1876,
in houtskool, gouache, pastel en zwart krijt kon zeker niet prachtiger
zijn in olieverf. Vol krassen en lijntjes in diverse kleuren en toch alles
heel bruinig, zonder vaal te zijn. Redon was ook erg beïnvloed door primitieve culturen. In de jaren
1870 waren daar diverse tentoonstellingen over. In 1877 werd een groep
kannibalen in Parijs voor het publiek uitgestald, zittend rond een vuur.
Redon was erg onder de indruk, omdat deze mensen veel dichter bij hun
onderbewustzijn leven. Redons fantasie gaat het symbolisme voorbij en
is eerder surrealistisch te noemen: bijvoorbeeld "Huilende spin"
(1881), "Vreemde bloem" (1880), "Cactusman" (1881)...
Zijn fantasie werd geprikkeld door de diepzeewereld, en de wezens onder
de microscoop. In 1860 was er al een zonnemicroscoop, die het minuscule
leven op scherm projecteerde. In 1880 vertoonden theaters de elektronische
microscoop.
Fantin-Latour schildert nu ook symbolistisch, met heel vage figuratie. |
|
|
Zeer veelzijdig was ook Gustave Moreau. Hij schilderde in 1874 - 76 "l'Apparition":
buiten de vrouw en het hoofd is de stijl impressionistisch, de achtergrond
abstract, met schimmige figuren. Daar doorheen is een heel interieur uitgekrast.
Later zal hij deze fijne figuratie vaak uitvoeren in zwarte lijntjes.
Andere werken, zoals "Salome", zijn nauwkeurig gefigureerd,
maar in een mysterieuze sfeer. In 1880 schilderde hij "Helena voor
de poort van Scée": de tussengrond is onherkenbaar. Wie de
schoonheid van Moreau's werk wil zien, moet vooral naar zijn kleinere
werken kijken: kleine olie's, aquarellen, pastels en duizenden tekeningen,
in een ongelooflijk aantal stijlvarianten. |
|
Gustave Moreau, Helena voor de Poort van Scée, ca. 1880
|
|
Andere
stijlen
Veel schilders, zoals Ingres en Bouguereau, bleven nog tot in de jaren
1880 hun portretten, landschappen en drama's "fotografisch"
schilderen. Francais en Levy schilderden in de jaren 1860 fotografisch
hun mythologie.
We hadden het reeds over de afwijkende expressionistische stijl van Daumier.
Jean-Babtiste Carpeaux (1827-75), ofschoon sober van kleur, schilderde vaak heel schetsmatig,
zoals in zijn "Bal aux Tuileries", met onherkenbare schetsmatige
figuren. Vergeleken met zijn ruwe borstelstreken zijn zelfs Monet en Renoir nog klassieker. Zijn onderwerpen bleven echter portretten, veldslagen en plechtigheden. Monticelli (1824-1886) schilderde nog "vrijer" dan de latere Van Gogh, bijvoorbeeld
in zijn "Negresse porteuse d'oiseaux" (rond 1878), je herkent
nauwelijks nog wat erop staat.
Caillebotte schilderde realistisch en in 1875 schilderde ook Gaugain realisme
in bruine kleuren. Zijn "Etude de nu" is meer in de stijl van
Monet, in dezelfde kleurtechniek, maar met scherper afgelijnde onderwerpen.
Ook Corot werkt nu meer in de nieuwe stijl, hij lijkt soms op Degas. Sociaal
waren ook de schilders Leon-August L'hermitte en Jules Bastien-Lepage, die kleuriger werkten
dan voordien.
Sommige schilders hadden een stijl tussen het academische en het impressionistische
in, de ene door zijn kleur, de andere door toetsen en onscherpte, of door
de keuze van onderwerp (bijvoorbeeld burgerij aan zee). Zij voelden zich
nooit bekoord door het echte impressionisme. Zoals bijvoorbeeld Jongkind,
of Boudin die laat in de jaren 1880 zijn eigen stijl verder perfectioneerde.
Ook de prachtige en scherpere Guigou, of de heel wazige tot abstracte
Ravier. |
|
Edward Burne-Jones, Pygmalion and the Image - the Soul attains, 1868 - 1878 |
Vernieuwing in andere landen
In Engeland overtroffen de pre-Raphaëlieten nog alle anderen. Rossetti schilderde steeds nauwkeuriger: bijvoorbeeld "Dantes droom".
Edward Burne-Jones' "Zeven dagen der schepping" (1870 - 76), is in
waterverf, gouache en schelpgoud op doek. Pijnlijk nauwkeurig, sterk afgelijnd,
in vrolijke"pastelkleuren", met steeds dezelfde vrouwenfiguur.
De reeks "Pygmalion" (1868 - 78) is in olieverf, de diverse
kleurtinten schitteren door elkaar, vaak in diverse glacislaagjes.
Whistler,
een Amerikaan, volgde les in Parijs. Hij raakte bevriend met Monet en
Renoir. Zijn werk gaat in 1864 al naar het impressionisme toe en is dan
al heel kleurig. Hij ging in Engeland wonen en omringde zich met de eerste
Engelse impressionisten: Roussel, Maitland, Sichert en de nog jonge Steer.
De meeste van de werken van Whistlers medewerkers zijn niet van de mooiste.
Veel mooier zullen later Clausen, Knight en de Schot Guthrie zijn.Ook in Noord-Amerika zijn niet alle impressionistische werken heel mooi
te noemen. De kunst komt er slechts moeizaam los van het vreselijke "Amerikaans
realisme". Sommige werken van Mary Cassat, Sargent en Twachtman in de jaren '80 zijn
heel mooi. Anderen zullen pas mooi werken in de jaren 1890. |
|
|
|
Federico Zandomeneghi, Il Moulin de la Galette, 1878 |
Ook Italië heeft impressionisten die niet erg uitschieten, zoals Fattori
of Signorini. Maar zeer goed is Zandomeneghi, die bijvoorbeeld in zijn
"Moulin de la Galette" uit 1878 heel fauvistische kleuren gebruikte,
ofschoon hij behoorlijk scherp uitbeeldde.
Segantini schilderde vanaf 1884 zowel naar de natuur als symbolistisch, en deed zijn
doeken schitteren met dunne lijntjes in diverse kleuren naast elkaar,
wat zachter overkomt dan toetsen. |
|
|
Previati zal in de jaren '90 dezelfde
techniek gebruiken, en ook hij was nu eens landschaps- en volksschilder,
dan weer symbolistisch.
Als er een derde groot kunstland was rond de eeuwwisseling, naast Frankrijk
en Engeland, was dat in de eerste plaats Polen. In die tijd sluimerde
Polen nog onder de academische dictatuur van Matejko. De meest originele
schilder was Gottlieb: hoewel hij ook nog academisch schildere, lijkt zijn "Ahasverus" uit 1876 lijkt wel hedendaags.
In "Salome", 1878, komt een prachtige figuur uit een wirwar
van strepen, vlekken en krassen. Aleksander Gierymski werkte in 1873 nog in oude
stijl, hij werd nadien een zeer mooie impressionist, zoals in "Zomerhuis"
(rond 1876), "Italiaanse tuinen" (1895, 97). Zijn "In het
prieel" uit 1882 is scherp, maar met kleur en lichtsprankels gelijkend
op Monet.
Copyright voor de tekst op alle pagina's van deze Geschiedenis van de Moderne Schilderkunst: Johan Framhout; tekst geschreven in 1990-92; herzien en op het internet geplaatst in 2005.
|
|
Maurycy Gottlieb, Salome z glowq 'sw. Jana, ca. 1878
|
|
|
|