naar startpagina van geschiedenis naar overzicht van geschiedenis schilderkunst voor 1840 schilderkunst 1840-1870 schilderkunst 1870-1880 schilderkunst1880-1890 schilderkunst 1890-1900 schilderkunst 1900-1910 schilderkunst 1910-20 schilderkunst 1920-30 schilderkunst na 1930 schilderkunst in china schilderkunst in japan tijdlijnen van enige schilders elke maand 4 nieuwe afbeeldingen schilderkunst geschidenis van de kleurstoffen

Over-stromingen, Geschiedenis van de moderne Schilderkunst, 1870 - 80

DE JAREN 1870 - 1880

Een woelige en bloedige tijd.
In 1870 was Frankrijk in oorlog met Pruisen en Duitse staten. In 1871 werd vrede gesloten. Alzac en Lorreinen werden weer bij Duitsland gevoegd. Na de dood van zijn derde Napoleon was Frankrijk terug een republiek. In mei 71 was er een beweging die naar een socialistische staat streefde, waartoe de kleine burgerij behoorde en het proletariaat, alsook de kunstenaars. In de "semaine sanglante", in 1871, werd de beweging in bloed gesmoord. De meeste kunstenaars werden in het leger ingelijfd. Pissarro vluchtte, zijn huis werd in de as gelegd, samen met honderden schilderijen.
In Parijs werden tussen 1871 en 1903 155000 vrouwen als prostituee geregistreerd, de politie arresteerde bovendien 725000 clandestiene. Het kolonialisme bloeide, in het laatste kwart van de 19de eeuw was één vijfde van de wereldbevolking onder blanke overheersing.

In de jaren 1870 - 80 ontdekte Koch diverse bacteriën met de microscoop. In 1878 werd de Bell Telephone Company opgericht. In 1877 was de fonograaf uitgevonden. De fotografie werd getuige van oorlogen en opstanden. In 1868 behaalde De Hauron het eerste patent op kleurfotografie. In 1879 maakten de broomzilvergelatineplaten opnames in een onderdeel van een seconde. In 1888 kwam de eerste filmrolcamera op de markt, "kodak no. 1".
In 1854 werd Japan "geopend" voor de handel uit Amerika en Europa. Na de golf van "chinoiseries" kwam nu "le japonisme" in de mode, op de wereldtentoonstellingen van '62 en '67 waren vele Japanse kunstvoorwerpen.

click the thumbnails

Auguste Renoir
Madame Monet reading in a sofa

Claude Monet
Le Déjeuner

Paul Cézanne
Baigneuses 1874

Auguste Renoir
Moulin de la Galette

William Bouguereau
Naissance de Venus

Odilon Redon
The Silence

Odilon Redon
Melancholy

Gustave Moreau
Salomé 1876

Gustave Moreau
Phaeton 1878

Pierre-Cécile Puvis de Chavannes
Young Girls at the Edge
of the Sea 1879

Jean-Babtiste Carpeaux
Bal au Tuileries

Adolphe Joseph Thomas Monticelli
Before the storm

Adolphe Joseph Thomas Monticelli
Theatre scene

Caillebotte
The Floor Scrapers

Gustave Caillebotte
Rue de Paris, rainy time,
crossing of the Rue de Turin
and the Rue de Moscou 1978

Paul Gaugain
Cail Factories and Quai
de Grenelle 1875

Leon-Augustin L'hermitte
Payment of the Mowers 1882

Leon-Augustin L'hermitte
Fishermen

Jules-Bastien Lepage
Heymakers 1878

Jules-Bastien Lepage
Gathering Potatous 1879

Paul Camille Guigou
Hunters near the
Coast of Marseille 1867

Edward Burne-Jones
Four Days of Creation

Mary Cassat
Mother about to wash
her sleepy Child 1880

John Singer Sargent
Monet painting at the
Edge of the Forest

Frederico Zandomeneghi
La Place d'Anvers in Paris 1880

Gaetano Segantini
Back from the Forest

Leon Bonnat
Fille Romaine à la fontaine,
1875

Whistler
Nocturne in Black and Gold,
the Falling Rocke…
c.1875

Vasily Polenov
Pond in the Park. Olshanka
1877

William Stott of Oldham
Girl in a meadow
1880

 

morisot-le berceau

Berthe Morisot, le Berceau, 1873

Het Franse impressionisme

Hun echt mooie stijl krijgen de zogenaamde impressionisten pas vanaf 1870. In 1870 schilderde Degas al ballerina's, maar het orkest bleef realistisch uitgebeeld. Hij werkte vaak sober, tot ongeveer 1877. Berthe Morisot schilderde in '70, '71 een kleuriger realisme, zwierig van lijn. Met "Le Berceau" in 1873 was haar stijl duidelijk impressionistisch, met diverse lucide kleurvlekken naast en over elkaar, fijne en zwierige omtreklijntjes en andere lijnen. Renoir bereikte zijn mooie stijl met "Madame Monet lisant le Figaro" uit 1872. Geen contouren, maar vlekken en toetsen, alles wazig afgelijnd. Monet schilderde in 1873 "Le boulevard de capucines": de huizen gaan op in een blauwe waas, mensen zijn zwarte vlekjes, bomen zijn doorzichtige en vluchtige silhouetten. Het meest opvallend zijn de sneeuwlaagjes op de auto's en een bos ballonnen. Ook uit '73 is "Papavers in Argenteuil" en een zonsopgang op zee: enkel een bootje, de rest is abstract, met soms erg willekeurige toetsen. Cezanne experimenteerde. Soms werkte hij vrij, als schetsend, en bekwam een heel expressief effect. Hij veranderde van ruwe vormen naar heel vage, schilderde dan plots weer minutieus. Pas in 1879 kwam zijn typische stijl in vlakjes. In 1873 had Guillaumin al zijn specifieke dramatische kleuren en korrelige textuur.

 
In datzelfde jaar schilderde Monet "Le déjeuner" en noemt het "Panneau décoratif", schitterend van kleur en licht, in de techniek van het door elkaar zetten van diverse kleuren, die zich, op afstand bekeken, vermengen. Heel wat kleuriger dan pigmenten die op het palet vooraf werden vermengd. Deze techniek wordt niet door alle impressionisten toegepast. Bij "Les baigneuses" van Cezanne, zien we simpele, grove toetsen, eenvoudig gekleurd per onderwerp en per figuur, de lucht is blauw en het gras een groen vlak. Ook Manet werkte met egaal gekleurde vlakken, zoals in "Blauwe sofa" (rond 1874).
 
Maar vaak worden Manets werken kleurig doordat zijn onderwerp uit een grote diversiteit van kleurige voorwerpen is samengesteld. Het is boeiend Renoirs beide versies van de "Moulin de la Galette" uit 1876 te vergelijken. Hij bekomt meer licht en frissere kleuren door alle lichtvlekken en alle glas meer wit te geven. In 1877 worden ze allemaal kleuriger: Morisot, Manet, Sisley, Caillebotte. Monet schildert dan zijn treinstations.
Deze beschrijving toont ons hoe verschillend de technieken van de impressionisten zijn. Ze hebben eerder hun onderwerpen gemeen. Ze schilderden graag in "plein air" : landschappen, vrije tijd van de burgerij, het nieuwe vervoer, architectuur..., maar ook nog veel binnen: stillevens, model, interieurs. Steeds zorgden zij ervoor het onderwerp integraal voor zich te hebben .

guillaumin-zonsondergang

Armand Guillaumin, Onderaande Zon te Evry, ca. 1869 - 71

 
Hun erkenning kwam heel langzaam op gang. Hun eerste eigen tentoonstelling in het atelier van Nadar, een ballonvaarder, veroorzaakte nog een schokgolf. De erkende en geprezen schilders bleven in oude stijl werken, zoals Bouguereau's "Naissance de Venus" in '79: fotografisch uitgebeeld, geïdealiseerd naakt, pathetische en gemaakte houdingen, gevleugelde peuters en erg kunstmatig aandoende wolkjes.
Toch zijn er nog andere vernieuwers in die tijd in Frankrijk, al even afwijkend van de academici en even argwanig bekeken. Maar ook heel afwijkend van de impressionisten.
 

Odilon Redon, Engel in Kettingen, ca. 1875

Enige Franse schilders uit die tijd worden, net als de Engelse pre-Raphaëlieten, tegenwoordig bij het "symbolisme" ingedeeld. Qua stijl zijn ook zij zeer uiteenlopend.
Pierre Puvis de Chavannes en Gustave Moreau kregen nog erkenning, wellicht te wijten aan hun onderwerpen: mythologie, op vaak grote doeken. Dat ze zulks in een heel eigenzinnige stijl deden werd minder geapprecieerd. Wie echter geen taferelen schilderde, en in klein formaat werkte, was Odilon Redon, en zijn erkenning liet dan ook lang op zich wachten.
Zijn symbolistische tot surrealistische onderwerpen, evenals een impressionistische techniek, namen een aanvang in dat zelfde jaar 1870, wanneer veel impressionistische collega's hun eigen stijl vonden. Hij werkte veel in grafiet en houtskool en experimenteerde met diverse technieken om allerlei effecten to bekomen. De eerste symbolen waren gevallen engelen, bijvoorbeeld "De eeuwige stilte" (1870) of "Engel in ketting" (1875): een knalrode achtergrond waarin men nog de borstelstreken ziet, een rots in dikke streken van diverse kleur.
 

Gustave Moreau, l' Apparition, 1876

De vleugels van de engel zijn onnatuurlijk verkort, de natuurlijke vorm was ondergeschikt aan de expressie. Ook zijn "Executerende engel" uit 1876 is zeer expressief met beperkte kleur, hoekige, krachtige lijnen, overgangen van licht tot zeer donder, en diversiteit in structuur in houtskool en gouache, onder andere door krassen. Qua inhoud was zijn werk gebaseerd op meditatie, inkeer, afzondering, de wereld van het onbewuste achter de gesloten ogen, de relatie tussen leven, droom en dood, de spanning tussen wil en instinct. Hij werkte zelden in olieverf, maar bijvoorbeeld zijn "Melancholie" uit 1876, in houtskool, gouache, pastel en zwart krijt kon zeker niet prachtiger zijn in olieverf. Vol krassen en lijntjes in diverse kleuren en toch alles heel bruinig, zonder vaal te zijn. Redon was ook erg beïnvloed door primitieve culturen. In de jaren 1870 waren daar diverse tentoonstellingen over. In 1877 werd een groep kannibalen in Parijs voor het publiek uitgestald, zittend rond een vuur. Redon was erg onder de indruk, omdat deze mensen veel dichter bij hun onderbewustzijn leven. Redons fantasie gaat het symbolisme voorbij en is eerder surrealistisch te noemen: bijvoorbeeld "Huilende spin" (1881), "Vreemde bloem" (1880), "Cactusman" (1881)... Zijn fantasie werd geprikkeld door de diepzeewereld, en de wezens onder de microscoop. In 1860 was er al een zonnemicroscoop, die het minuscule leven op scherm projecteerde. In 1880 vertoonden theaters de elektronische microscoop.
Fantin-Latour schildert nu ook symbolistisch, met heel vage figuratie.
 
Zeer veelzijdig was ook Gustave Moreau. Hij schilderde in 1874 - 76 "l'Apparition": buiten de vrouw en het hoofd is de stijl impressionistisch, de achtergrond abstract, met schimmige figuren. Daar doorheen is een heel interieur uitgekrast. Later zal hij deze fijne figuratie vaak uitvoeren in zwarte lijntjes. Andere werken, zoals "Salome", zijn nauwkeurig gefigureerd, maar in een mysterieuze sfeer. In 1880 schilderde hij "Helena voor de poort van Scée": de tussengrond is onherkenbaar. Wie de schoonheid van Moreau's werk wil zien, moet vooral naar zijn kleinere werken kijken: kleine olie's, aquarellen, pastels en duizenden tekeningen, in een ongelooflijk aantal stijlvarianten.
 

Gustave Moreau, Helena voor de Poort van Scée, ca. 1880

 

Andere stijlen

Veel schilders, zoals Ingres en Bouguereau, bleven nog tot in de jaren 1880 hun portretten, landschappen en drama's "fotografisch" schilderen. Francais en Levy schilderden in de jaren 1860 fotografisch hun mythologie.
We hadden het reeds over de afwijkende expressionistische stijl van Daumier. Jean-Babtiste Carpeaux (1827-75), ofschoon sober van kleur, schilderde vaak heel schetsmatig, zoals in zijn "Bal aux Tuileries", met onherkenbare schetsmatige figuren. Vergeleken met zijn ruwe borstelstreken zijn zelfs Monet en Renoir nog klassieker. Zijn onderwerpen bleven echter portretten, veldslagen en plechtigheden. Monticelli (1824-1886) schilderde nog "vrijer" dan de latere Van Gogh, bijvoorbeeld in zijn "Negresse porteuse d'oiseaux" (rond 1878), je herkent nauwelijks nog wat erop staat.

Caillebotte schilderde realistisch en in 1875 schilderde ook Gaugain realisme in bruine kleuren. Zijn "Etude de nu" is meer in de stijl van Monet, in dezelfde kleurtechniek, maar met scherper afgelijnde onderwerpen. Ook Corot werkt nu meer in de nieuwe stijl, hij lijkt soms op Degas. Sociaal waren ook de schilders Leon-August L'hermitte en Jules Bastien-Lepage, die kleuriger werkten dan voordien.
Sommige schilders hadden een stijl tussen het academische en het impressionistische in, de ene door zijn kleur, de andere door toetsen en onscherpte, of door de keuze van onderwerp (bijvoorbeeld burgerij aan zee). Zij voelden zich nooit bekoord door het echte impressionisme. Zoals bijvoorbeeld Jongkind, of Boudin die laat in de jaren 1880 zijn eigen stijl verder perfectioneerde. Ook de prachtige en scherpere Guigou, of de heel wazige tot abstracte Ravier.

 

Edward Burne-Jones, Pygmalion and the Image - the Soul attains, 1868 - 1878

Vernieuwing in andere landen

In Engeland overtroffen de pre-Raphaëlieten nog alle anderen. Rossetti schilderde steeds nauwkeuriger: bijvoorbeeld "Dantes droom". Edward Burne-Jones' "Zeven dagen der schepping" (1870 - 76), is in waterverf, gouache en schelpgoud op doek. Pijnlijk nauwkeurig, sterk afgelijnd, in vrolijke"pastelkleuren", met steeds dezelfde vrouwenfiguur. De reeks "Pygmalion" (1868 - 78) is in olieverf, de diverse kleurtinten schitteren door elkaar, vaak in diverse glacislaagjes.


Whistler, een Amerikaan, volgde les in Parijs. Hij raakte bevriend met Monet en Renoir. Zijn werk gaat in 1864 al naar het impressionisme toe en is dan al heel kleurig. Hij ging in Engeland wonen en omringde zich met de eerste Engelse impressionisten: Roussel, Maitland, Sichert en de nog jonge Steer. De meeste van de werken van Whistlers medewerkers zijn niet van de mooiste. Veel mooier zullen later Clausen, Knight en de Schot Guthrie zijn.Ook in Noord-Amerika zijn niet alle impressionistische werken heel mooi te noemen. De kunst komt er slechts moeizaam los van het vreselijke "Amerikaans realisme". Sommige werken van Mary Cassat, Sargent en Twachtman in de jaren '80 zijn heel mooi. Anderen zullen pas mooi werken in de jaren 1890.

Federico Zandomeneghi, Il Moulin de la Galette, 1878

Ook Italië heeft impressionisten die niet erg uitschieten, zoals Fattori of Signorini. Maar zeer goed is Zandomeneghi, die bijvoorbeeld in zijn "Moulin de la Galette" uit 1878 heel fauvistische kleuren gebruikte, ofschoon hij behoorlijk scherp uitbeeldde.
Segantini schilderde vanaf 1884 zowel naar de natuur als symbolistisch, en deed zijn doeken schitteren met dunne lijntjes in diverse kleuren naast elkaar, wat zachter overkomt dan toetsen.
 

Previati zal in de jaren '90 dezelfde techniek gebruiken, en ook hij was nu eens landschaps- en volksschilder, dan weer symbolistisch.

Als er een derde groot kunstland was rond de eeuwwisseling, naast Frankrijk en Engeland, was dat in de eerste plaats Polen. In die tijd sluimerde Polen nog onder de academische dictatuur van Matejko. De meest originele schilder was Gottlieb: hoewel hij ook nog academisch schildere, lijkt zijn "Ahasverus" uit 1876 lijkt wel hedendaags. In "Salome", 1878, komt een prachtige figuur uit een wirwar van strepen, vlekken en krassen. Aleksander Gierymski werkte in 1873 nog in oude stijl, hij werd nadien een zeer mooie impressionist, zoals in "Zomerhuis" (rond 1876), "Italiaanse tuinen" (1895, 97). Zijn "In het prieel" uit 1882 is scherp, maar met kleur en lichtsprankels gelijkend op Monet.

Copyright voor de tekst op alle pagina's van deze Geschiedenis van de Moderne Schilderkunst: Johan Framhout; tekst geschreven in 1990-92; herzien en op het internet geplaatst in 2005.

 

 

Maurycy Gottlieb, Salome z glowq 'sw. Jana, ca. 1878