|
|
Over-stromingen, Geschiedenis
van de moderne Schilderkunst, na 1930
|
SCHILDERKUNST NA 1930 |
Kurt
Gödel presenteerde in 1930 de onvolledigheidsstelling, een van de
belangrijkste in de wiskunde. De elektronenmicroscoop werd in 1931 uitgevonden
door Ernst August Friedrich Ruska, zowel als door Rheinhold Ruedenberg.
In 1937 introduceerde Alan Turing de Turingmachine, een theoretisch model
van een computer. In 1939 waren reeds regelmatig commerciële vluchten
over de Atlantische Oceaan. In 1940 maakte Ultra 's werelds eerste bruikbare
computer, Robinson, o.a. om boodschappen van de Duitsers te decoderen.
In 1941 ontwikkelde de Duitser Konrad Zuse de eerste volledig programmeerbare
digitale computer, de Z-3. |
click the thumbnails
Raoul Dufy
Venice 1938
André Lhote
Untitled, Landscape in Green and
Orange, undated
Ernst Ludwig Kirchner
Colour Dance II 1932-34
Pavel Filonov
Animals 1930
Karol Hiller (Polen)
Composition 214A 1935
Lyonel Feininger
Bird Clouds 1931
Boleslaw Cybis (Polen)
Primavera 1936
Max Ernst
The eye of silence 1944
Paul Delvaux
The Acropolis 1966
René Magritte
The Tiredness of the People 1934
René Magritte
The Dominion of Light 1954
Salvator Dali
The hallucinogenic Toreador 1968-70
Joan Miro
La poétesse 1940
Pablo Picasso
Portret of Marie-Thérèse Walter 1937 |
|
In
1930 werd Dali’s en Bunuels tweede film "I'Age d'Or" gedraaid.
Een groep fascisten brak de zaal af en vernietigde enkele schilderijen.
De Roemeense surrealist Brauner kwam naar Parijs. Dominguez uit Tenerife
maakte heel precieze werken, die aan Dali doen denken. De surrealistische
beeldhouwers in '33 waren Giacometti, Brignoni, Arp en Moore. In '35 ging
de Oostenrijker Wolfgang Paalen over van abstract op surrealisme. Hij
werkte onder andere met "fumage": roetvlekken van een kaars
op doek. Later schilderde hij ook prachtige fantasielandschappen. Delvaux,
een expressionist, werd surrealist, maar verliet België nooit.
In '34 kwam een breuk tussen Dali en Breton. Zogezegd omdat Dali twee
maal Hitler geschilderd had, maar vooral door Dali's commerciële
ingesteldheid en aristokratische trekken. Dali trok naar Amerika, waar
hij groot succes had met zijn slappe horloges. Surrealisme werd er in
de mode geïntroduceerd.
Duchamps maakte zijn rotoreliëfs, die moeten draaien voor een optisch
effect. Dominguez begon in '36 zijn "decalcomanie", in groot
contrast met bijvoorbeeld het zeer figuratieve "Los Porrones"
uit '35, speelde toeval nu de grootste rol. Ernst zal deze techniek ook
gebruiken, onder andere om eroverheen te schilderen en zo fantastische
landschappen te creëren. Decalcomanie is een techniek waarbij de
verf met bijvoorbeeld lijmpap wordt gemengd, en wordt afgedrukt op een
ander blad, eventueel met wrijven, krassen… De techniek werd reeds
toegepast door William Blake. (Zie de illustratie hieronder, de decalcomanie werd toegepast voor de rotsen links.) |
Max Ernst, De Dochters van de Schilder, 1940 |
|
|
William Blake, Newton, 1795 |
Nog steeds kwamen er surrealisten bij: Carrington, Mednikoff, Olson, Mörner.
Dali schilderde zijn "Voorgevoel voor de Burgeroorlog", maar
sympathiseerde met Franco. Eveneens in '36 was de eerste tentoonstelling
te Parijs van surrealistische objecten: gekke combinaties van bestaande
voorwerpen, of afval, alsook stenen, schelpen, fossielen (objects trouvées),
fetisjen, ready-made's... In '35 stelden surrealisten tentoon in Japan
en Zuid-Amerika. Matta, een Chileen, trad in '37 toe tot de surrealistische
beweging, hij was toen de meest abstracte onder hen. Spanningen, desinteresse
en verhuizingen deden de groep in '38 uit elkaar vallen. Maar dat was
zeker niet het einde van het surrealisme als schilderstijl, die tot op
de dag van vandaag is blijven verder leven. |
|
|
Matta, Hier, meneer het Vuur, eet, 1942 |
Made in Amerika
In
de oorlog '40 - '45 vluchtten vele surrealisten naar Amerika, met Dali wilden ze
niets te maken hebben. Dali was teruggekeerd tot het katholieke geloof
en schilderde grote werken in zijn "nucleaire mystiek". Peggy
Guggenheim verhuisde naar Amerika, huwde Ernst en opende haar "Art
of this century Gallery", dat het hoofdkwartier van de surrealisten
werd: Breton, Ernst, Tanguy, Masson, Man Ray, Seligmann, Dali en Matta.
Ook niet-surrealisten hadden hun toevlucht gezocht in Amerika: Chagall,
Leger, Mondriaan, Lipchitz. Amerikaanse kunstenaars werden erg beïnvloed
door het niet-figuratieve surrealisme: Pollock, Gorky, de Kooning, Kline.
Zo vond Ernst er zijn techniek "oscillatie" uit: een blikje
aan een touw met een gaatje onderaan, en dat laten zwaaien boven het doek
terwijl de verf eruit loopt. Ernst gebruikte het als inspiratiebron, om
door bij te schilderen of weg te krabben vormen te creëren, doch
Pollock nam deze techniek over als doel op zich, en zo begon de Action
painting, die de "eerste echte Amerikaanse stijl" werd genoemd,
volledig ontleend aan Max Ernst. |
|
|
Het surrealisme bleef ook in Amerika geen geheel: Breton sprak geen Engels,
Masson en Tanguy gingen ergens anders samen wonen, Ernst scheidde van
Peggy. De nieuwe surrealisten in de jaren '40 waren Colquhuin, Herold,
Toyen, Lam, Granell, Dorothea Tanning, Onslow-Ford, Seligmann, Cornell,
Tauning, Kamrowski en Gorki (abstract), Polloc, Pellan, Borduas, Serpan,
Morris, Sutherland in Engeland, Nemes in Hongarije, enzovoorts...
Na de oorlog bleef weinig over van de groep, hoewel Breton koppig bleef
doorgaan met zijn meetings. De meesten hadden naam en erkenning en dus
weinig behoefte aan samenkomst. In '54 zullen Ernst, Arp en Miro de hoofdprijzen
krijgen in de biënnale van Venetië, en dus erkend worden door
het establishment dat Breton zo haatte. De ready-made's van Duchamps werden door fabrieken op bestelling in grote
aantallen hermaakt en peperduur verkocht met zijn handtekening erop.
Tot
op heden zijn objects-trouvées en happenings in de mode gebleven,
en vinden hun vervolg in de concept art. |
Wilfredo Lam, Kardinaalharp, 1944 |
|
|
Ivan Generalic, Twee Paarden in het Woud, 1966 |
|
Na 1950: een geiser van stijlrichtingen
Het surrealisme evolueerde in twee uiteenlopende richtingen. Het figuratieve surrealisme werd
later "fantastic art" genoemd of "neo-surrealisme" en tegenwoordig "visionnary
art", naast "Magical realism" en "psychedelic art", met als grootste namen in de jaren '60-'70 Fuchs en Fini. De andere, abstracte tak evolueerde verder naar kinetische kunst, optical art, concept art. Het
expressionisme vond via het abstracte surrealisme en toevalstechnieken
haar vervolg in "abstract expressionisme", met in Europa bijvoorbeeld
de Cobra. Daarnaast kwamen ook de pop-art op en het hyperrealisme. De overige abstracte kunst werd vooral geometrisch of monochroom. De
Amerikaanse cultuur domineerde vanaf toen de Europese en bepaalde wat kunst
is en wat niet. |
|
|
|
Het figuratieve surrealisme was nog niet ten einde. Matta behoorde tot Breton's groep en zal nog lang leven en schilderen. Ook Eric Brauer behoorde ooit tot de kerngroep. Dorothea Tanning was de vrouw van Max Ernst. Er waren nog tal van andere surrealisten. Edgar Ende bijvoorbeeld (vader van de bekende schrijver Michael) schilderde droomscenes, en is dus puur surrealisme, geen fantastic art of visionary. |
click the thumbs
Roberto Matta
Bringing the Light without Pain 1955 |
click the thumbs
Dorothea Tanning
The Philosophers 1952
|
Wolfgang Paalen
Fata Alaska |
Uit het figuratieve surrealisme groeiden ook nog fantastic art en visionary art. De grondslag van het figuratieve surrealisme was het naast elkaar plaatsen van realistische voorwerpen, die normaliter niet bij elkaar horen, om op die manier het onbewuste te raken. Een duidelijk voorbeeld hiervan is een bierflesje van Magritte, dat bovenaan een wortel is. Bij de fantastic art kon alles: als het maar uit de fantasie kwam. Sommige schilders van "fantastic art" en "visionary art" creëren vaak een mooie en magische sfeer, en sluiten daarom eerder aan bij de vroegere symbolisten dan bij de surrealisten. |
Ernst Fuchs
King Salomon 1963 |
Roland Cat
Le Sommeil 1980 |
Jean Leonor Fini
La Guardiana del Huevo negro 1955 |
De abstract schilderkunst bloeit nog volop en levert prachtige kunstwerken boordevol leven naast monochrome of monotone geometrische abstracten. |
Bernard Schulze
Symphonic Landscape
after the Inferno 1986
|
Archile Gorky |
Robert Brandy,
Sans Titre, 1991
|
BernaYves Klein,
Zwamreliëf, Monochroom Blauw,
1960,
Zwammen en
pigment in oplosmiddel op hout
|
Morris Louis
Unfolding Light, 1961
|
Ad Reinhardt,
Zonder Titel, 1966 |
Het "abstract expressionisme" kwam voort uit het abstracte surrealisme en het Duitse expressionisme. Sommige toenmalige expressionisten schilderden hun doeken in een minimum van tijd, om het spontane, expressieve, kinderlijke te behouden. In het abstract expressionisme werden sommige werken met behulp van diverse technieken geconstrueerd. Anderen bleven schilderen met de borstel, maar snel en vluchtig. Tot deze laatsten zullen ook Picasso en Miro evolueren. Een van de bekendste groepen was de Cobra, een anagram van Copenhagen, Brussel en Amsterdam. De oorspronkelijke leden waren Pierre Alechinsky, Asger JOhn, Karel Appel, Corneille en Constant Nieuwenhuys. |
Pollock
Number 8 |
Jean-Paul Riopelle
Composition 1954 |
Constant Nieuwenhuys 1970 |
Pierre Alechinsky,
Le Passe inaperçu 1981 |
Wols,
De Windmolen, 1951 |
Georges Mathieu,
De Slag van Steinkerque |
Uit het realisme vloeide het hyperrealisme voort (ook fotorealisme genoemd). De realiteit werd zo nauwkeurig mogelijk weergegeven. Toch gaat het niet om een foto, de hyperrealisten beroepen zich op het feit dat, hoe nauwkeurig zij ook schilderen, er altijd een verschil is met een foto en dat is juist wat het werk mooi maakt en een bijzondere sfeer doet uitstralen. Hun onderwerpen zijn hedendaags en soms banaal: een straatzicht, een caravan, een benzinepomp, een verroest autowrak, afval... De stijl is nu heel wat belangstelling verloren, wellicht te wijten aan het feit dat ze niet te ervaren zijn in het klein (in een boek, op het scherm...). Men dient de werken in realiteit te zien om het bijzondere effect te ervaren. |
Neffson
57th
|
Don Eddy,
Silver Shoes, 1974
|
Manfred Hoenig,
Dal met Mijn, 1993
|
De pop-art werd in de jaren 60 heel populair, met scenes uit strips overgenomen, geschilderde blikjes, Marilyn Monroe in diverse felle kleuren... |
Andy Warhol
Endangered Species, Grevy's Zebra, 1983 |
Roy Lichtenstein
Still life with Goldfish 1974
|
|
Sommigen schilderden een soort realisme in pop-artstijl. |
Tom Wesseman
Still life 27, 1963
|
Roger Raveel
Dag meneer Raveel 1974
|
|
Optische kunst legt optische effecten vast, twee- of driedimensionaal. Bekendst zijn de optische effecten van de Hongaar Vasarely, wiens eigenlijke naam Vásárhelyi Guozo is. Ook Riley is een bekend figuur. |
Vásárhelyi Guozo
(Victor Vasarely)
Biza-Zett 1976
|
Bridget Riley, 1965 |
Bridget Riley,
Movement in Squares
|
Weer anderen speelden of spelen met gezichtsbedrog of het spel tussen twee en drie dimensies. Optische illusie is reeds lange tijd een favoriet item in de schilderkunst. Zeer bekend zijn de schilderijen van Archimboldo (zie illustratie op de pagina Japan, want het komt ook in de oude Japanse schilderkunst voor). Maar er zijn ook andere en minder bekenden, zoals de twee anonieme werken rechts, die elk een gezicht voorstellen. Als je de werken horizontaal hangt, benadruk je het landschap. Als je ze verticaal hangt, de gezichten. Salvador Dali maakte er af en toe gebruik van, het voorbeeld rechts is een van de meest geslaagde. De graficus Escher speelde er graag mee. Het werk van Raveel is een voorbeeld uit de pop-art, waar gebruik gemaakt is van een optisch effect. |
Nederlandse School,
Antropomorf Landschap,
Portret van een vrouw,
2de helft 16de eeuw
|
Nederlandse School,
Antropomorf Landschap,
Portret van een man,
2de helft 16de eeuw
|
Salvador Dali, Zwanen,
reflecterend als Olifanten, 1937
|
Mauritz Escher
Reptiles 1943 |
Esher,
Andere Wereld, 1947 |
Roger Raveel,
par de Homens |
De kinetische kunst voegt bij de drie dimensies van de beeldhouwkunst nog een vierde toe: de beweging. Marcel Duchamps gaf de inzet tot de kinetisch kunst met zijn schijven uit 1923, die hij op een draaiende platenspeler legde, wat een sterk dieptegevoel brengt. |
http://www.youtube.com/watch?v=HmcADeaiHAc
http://www.youtube.com/watch?v=WcR7U2tuNoY |
Marcel Duchamps,
Discs, 1923
|
Maar ook andere kunst bloeide verder open, ook in Europa, zoals bijvoorbeeld
de naïeve schilderkunst, die zich uitte in zoveel verschillende stijlen.
Om maar een voorbeeld te geven: in de jaren 1930 kwam Generalic op in
Joegoslavië. Hij schilderde eerst, zoals vele anderen, volkse taferelen
en landschappen, maar ook politieke en sociale gebeurtenissen. In de jaren
'40 werd hij meer poëtisch door meer kleur en lichtcontrast, zoals
de bleke takken, eerder gelijkend op nerven, van winterbomen op een donkere
achtergrond. Zijn portretten tonen dat hij technisch goed onderlegd
is en de naïviteit eerder opzettelijk. Hij schildert in olie achter
glas; hier wordt omgekeerd geschilderd: eerst de voorgrond en daarna de
achtergrond. De sfeer van zijn werken is heel poëtisch en doet aan
Rousseau of Chagall denken. In '59 maakte hij "Het Huwelijk van de
Mannetjeshert": repetitieve, witte, stierachtige herten op een rij
geven een surrealistische sfeer, net als de knalrode "Eenhoorn"
uit '61 of "Twee Pauwen" uit '67. Hij had een eigen school en
veel schilders inspireerden zich op zijn stijl of zochten varianten. |
Ivan Generalic
The Stag's Wedding 1959 |
Petar Grgec
Pile Dwellings 1973 |
Jacqueline Benoit,
At the Rose Mecene, 1975
|
Fernando Botero,
Still life with Coffee pot, 1985
|
FernaIvan Rabuzin,
Landscape, 1966
|
Jacqueline Benoit,
A September Storm, 1976
|
Het realisme is sinds zijn begin halverwege de 19de eeuw, nooit verdwenen. Telkens kwamen er schilders op die genoeg hadden van alle stromingen en experimenten, en daarop terugvielen. Zij werden steeds kleurrijker, de echt goede schilders hadden steeds een eigen en originele stijlvariant van het realisme. |
Jean Metzinger,
De Vrouw met de Fazant, 1926 |
Claude Roy Balthus
The Dream I 1955 |
|
Sommigen schilderen geïnspireerd door hun eeuwenoude cultuur, en maken er een persoonlijke stijl van. Hier een voorbeeld van aboriginals uit Australië.
Copyright voor de tekst op alle pagina's van deze Geschiedenis van de Moderne Schilderkunst: Johan Framhout; tekst geschreven in 1990-92; herzien en op het internet geplaatst in 2005. |
Jeanny Egan Nungarrayi
Warlpiri - Yuendumu c.1948 |
|
Erik Brauer
Le messie au Buisson d'épines 1959 |
Constant Permeke
The Sower 1933 |
Remedios Varo
Papilla Estelar 1958 |
Wassily Kandinsky,
Heaven Blue, 1940
|
Octave Landuyt
Brought to the Animal 1986 |
|
|
|