|
|
Over-stromingen, Geschiedenis
van de moderne Schilderkunst
|
OVER-STROMINGEN: VOORBESCHOUWING EN OVERZICHT |
Dit
werk geeft een schets van de revolutionaire veranderingen in de Europese
schilderkunst, vanaf het einde van de 18de eeuw tot aan de tweede wereldoorlog.
In de meeste boeken over kunstgeschiedenis wordt een verkeerd beeld gegeven van deze schilderkunst,
als een geheel van stromingen, die op elkaar volgen in een wel te omschrijven
evolutie. Hiertoe wordt vaak met data gegoocheld
en worden vooral heel wat goede schilders verzwegen. In dit werk gaan
we uit van data, en beschrijven we kort op hoeveel verschillende manieren
kunstenaars in een welbepaalde periode naast elkaar werken. Zo ontdekken
we dat de revolutie in de kunstgeschiedenis vanaf de tweede helft van de 19de eeuw, er vooral
een is van veelzijdigheid en individualiteit. Het symbolisme bijvoorbeeld,
werd omstreeks die tijd steeds populairder, en geeft ons een schat van
zeer degelijk werk in grote diversiteit. Toch wordt het symbolisme in veel boeken over kunstgeschiedenis nog niet eens vermeld!
Om een beschrijving te kunnen geven dienen we ons te houden aan het begrip
"stromingen", maar we onthouden dat een indeling in stromingen
kunstmatig is, en zijn beperkingen heeft. Een tentoonstelling over wat
er allemaal geschilderd werd in een bepaald jaar zou ons een veel beter
beeld geven van de kunst in die tijd, dan een tentoonstelling van een
welbepaalde schilder of "stroming". Dit werk wilt u een
waarheidsgetrouwer beeld geven van de creativiteit en originaliteit
van de mens, en de drang om schoonheid te scheppen. Het
is de bedoeling het verkeerde beeld te corrigeren van onze
kunstgeschiedenis, als gevolg van het nefaste schoolonderricht of misleidende
boeken. Gelukkig zijn er ook boeken over kunstgeschiedenis en tentoonstellingen die een waarheidsgetrouwbeeld geven, met aandacht voor correcte
data, en met onderlinge vergelijkingen, ook met andere takken van de kunst
en andere facetten van de cultuur.
Deze verhandeling gaat chronologisch tewerk, om het oeuvre van diverse
kunstenaars naast elkaar te kunnen plaatsen. We
bekijken de eerste veranderingen in Engeland en Frankrijk tussen 1840
en 1870, waarbij we Frankrijk nog eens indeelden in de tijd vóór
of na de eerste kleurrijke impressionistische werken. Daarna behandelen
we 1870 tot 1930 per decennia.
|
Eeuwenoude moderne kunst
klik op de thumbnails
Punu Lumbu Mask
Yup'ik Mask Alaska
Huichol Shaman Wood Mask
Ornamental Endpiece
from a Qu'ram Manuscript
Tibetan Mandala Sand Painting
Old Photo from a
Navajo Sand Painting
Prehistoric Cave Paintings
Lascaux France
Prehistoric Cave Paintings
Alta Norway
Tupa Inca Tunic ca 1550
Rada Krishna
17th Century Painting
Guardians of Day and Night
Han Dynasty
Fresco Thera Greece ca 1600BC
Old Indian Tantra Painting
Cloth tunic, Inca
(AD 1400-1532),
Lima Region, Peru
Rhodian orientalising plate
"Rhodian plate", circa 600 BC
Ancient Greek geometric art box in the shape of granaries, 850 BC
Painted Hauses Sirigu Africa
Painted Hauses Slowakija
Isis 1360 BC
Roman Wall Painting from
Room
of the Villa of P. Fannius
Synistor
at Boscoreale
Woman playing a Kithara
Same Kithara in this painting from Gustave Moreau 19th century
Jheronymus Bosch
Fragment from
The Garden of earthly Delight
ca1505-15
François de Nomé, 1593 - 1620, The Tomb of Solomon
|
|
Het Dinner met kunstenaars bij Monsieur en Madame Paul Petrides, 1937
|
|
Vaak beschrijft men de geschiedenis van de Europese kunst als een evolutie van oude kunst, over romantisme, impressionisme, kubisme... met de abstracte kunst als eindpunt. Daarin ziet men een evolutie waarin de mens zich bevrijdt van het getrouw weergeven van de
werkelijkheid, om te komen tot het ultieme: de bevrijding van het figuratieve beeld.
De hedendaagse kunst is echter geen bekroning van evolutie van voorbijgaande
eeuwen, maar gewoon de huidige vorm waarin zij zich bevindt. Evolutie betekent verandering, en dat is niet altijd vooruitgang.
Abstracte schilderkunst vond zijn bloei in Europa in het begin van de
20ste eeuw, maar was zeker niet origineel. Wel werd de abstracte stijl
voor het eerst veel grondiger uitgekiend. De beweging van het surrealisme
is van latere datum en kwam dus na de opbloei van abstract. De figuratieve
surrealisten werden maar met tegenzin erkend, omdat hun precieze
figuratie het idee van de abstracte kunst als enig mogelijk eindpunt,
vernietigde. De smaak van het grote publiek ging echter juist daarheen,
en die smaak bracht het publiek ook massaal bij Klimt en Khnopff, toen
er van symbolisme al lang niet meer werd gesproken.
|
|
De smaak van het grote publiek is echter geen referentie voor kwaliteit,
want vele andere goede
kunstenaars geraken steeds verder in de vergetelheid. Neem Monet, Manet, Degas, Renoir, Van Gogh, Gaugain,
Picasso, Magritte, Delvaux, Ernst, Dali, Kandinsky, Klimt, en je hebt
met een minimaal deel van de vernieuwers tussen 1850 en 1950, al minstens
negen tienden van alle kunstboeken en dito tentoonstellingen in en rond
Europa!
Elke schilder
heeft zijn specifieke, eigen stijl, er zijn geen gemeenschappelijke
stijlen. Het is daarom beter te spreken van stromingen of bewegingen.
De indeling in "ismen" is er gekomen om vat te krijgen op de
heel verwarrende golf van vernieuwing en verandering. Als kunstenaars
al of niet tot een bepaalde stroming moeten worden gerekend, is een erg
subjectieve kwestie, en we merken dan ook dat dit erg kan verschillen
van het ene kunstboek tot het andere. Vaak wordt de tijdsperiode
aangewend om te bepalen tot welke stroming iemand hoort, evenals onderlinge
contacten, al of niet in tijdelijke groeperingen, samenkomsten, tijdschriften,
tentoonstellingen...
Stromingen
en stijlbeschrijvingen geven een wazig beeld en een vage situering. Bovendien
horen vele kunstenaars niet duidelijk thuis en een bepaalde stroming,
of horen in een periode nu eens tot deze, dan weer tot een andere richting. Maar om een inzicht te krijgen in die creatieve veelheid, zijn we verplicht van enige "ismen" te vertrekken. Toch beperken we ons sterk in het aantal
stromingen, teneinde geen over-stroming to veroorzaken. Termen als naturalisme,
luminisme of orfisme zijn met opzet uit het betoog gelaten. |
|
Kandinsky, Russische vrouw in een landschap, 1905, vóór zijn abstracte en zelfs vóór zijn fauviste periode |
|
|
Vitezlav Karel Mazek, De Profetes Libusa |
Een van de redenen waarom het beschrijven van stromingen spaak loopt,
is dat er enerzijds stromingen zijn, die bepaald worden naar hun onderwerp,
naar WAT er wordt weergegeven, en andere, die naar hun techniek worden
beoordeeld, het HOE. Surrealisme, symbolisme, romantisme en abstract behoren
tot de WAT-categorie ("abstract" bepaalt ook het onderwerp,
aangezien dit herkenbaar moet zijn, namelijk figuurloos). Impressionisme,
naïef, expressionisme en kubisme tot de HOE-categorie. Dat heeft
als gevolg dat veel schilders tot twee stromingen behoren, een uit de
WAT-categorie en een uit de HOE-categorie. Zo is bijvoorbeeld de profeet
van de Tsjechische Maek duidelijk symbolistisch én pointillistisch. |
|
|
Bovendien
schilderen velen soms symbolistisch, en soms naar de natuur. Een duidelijk
en bekend voorbeeld is Gauguin, met soms heel symbolistische werken, maar
ook veel taferelen uit het dagelijks leven of de natuur. Qua techniek
wordt hij tot de Nabi's gerekend, of ingedeeld bij het "neo-impressionisme",
een ongelukkige verzamelnaam voor allen die, behalve van het academische,
ook van het impressionisme afweken.
Het waren niet enkel de autoriteiten, de "kenners" en de critici
die de schilderkunst in stromingen wilden indelen, maar vaak ook kunstenaars
zelf, zoals bijvoorbeeld Kandinsky. Zij hadden er ook belang bij zichzelf te situeren als een onmisbare
schakel in de "evolutie" van de schilderkunst. Ook omwille van
de verkoop was een "isme" vaak een welkom kader, dat de klant
moest helpen een nieuwe kijk te krijgen op wat "goed" werk was,
onder andere normen dan het academische waarvan men zich had losgerukt.
Veel moderne schilders waren verbitterd door het onbegrip van de academici
tegenover vernieuwing, maar waren zelf ook onverdraagzaam tegenover anders
gerichte vernieuwers. Zij apprecieerden alleen werk dat min of meer hun
richting volgde. Sommigen verdroegen ook dat laatste niet, en ervaarden
een al te gelijkaardig werkende schilder reeds als een bedreiging.
|
|
Romolo Romani, Immagine, 1908 |
Ook buiten Europa schilderen of beelden mensen zich uit, naar de traditie
van hun cultuur. Hun omgeving bepaalt de normen waarbinnen zij werken.
De cultuur bepaalt dus ook de vrijheid die de kunstenaar krijgt. Zo waren
de oude Afrikaanse sculpturen heel expressief en afwijkend van de natuurlijke
vorm. Vergeleken met onze oude beeldhouwkunst is dit een beduidende revolutie,
maar ook zij werkten naar de normen van hun gemeenschap. Er waren ook
lange tijd geleden reeds culturen, bijvoorbeeld in Afrika of bij de indianen,
waar mensen hun woningen beschilderden met volledig abstracte patronen.
Ook in kledij vinden we abstracte kunst al vroeg terug. Mogelijk is de
abstracte kunst voor de geschiedenis van de menselijke cultuur ouder dan
de figuratieve. In de Islamitische kunst bloeide het abstracte, omdat
het uitbeelden van figuren verboden was. De Rozekruisers bij ons schilderden om dezelfde reden reeds in de 17de eeuw abstract. |
|
|
Het doek of de kader zijn geen maatstaf voor schilderkunst, want zij zijn
een westers cultuurproduct. Dat gaat samen met haar architectuur, waar
effen, grote muurvlakken om versiering vragen, waarbij men direct op de
muur kan schilderen, of ook op een verplaatsbaar doek of paneel. We zien
dan ook dat Japan, dat eveneens een architectuur heeft met rechte wanden,
ook een uitgebreid verleden van schilderkunst heeft: op panelen, schuifdeuren,
kamerschermen, papierrollen... Voor veel andere culturen dienen we naar
schilderingen op rotswand of op woningen te kijken, zandtapijten, kledij,
gereedschap, maskers... Om de Oudgriekse schilderkunst te zien, moeten
we zeker ook naar hun vazen kijken, als een schilderij op gebogen vlak.
In diverse culturen zien we realisme en stilering,
abstractie, expressie, surrealisme en al of niet gewilde naïviteit,
in meerdere of minder mate voorkomen. In onze schilderkunst komen zij
nogal chronologisch na elkaar voor, en het heeft dan ook geen zin om deze
volgorde als een enig mogelijke evolutie te bestempelen. Het is een heel
specifieke evolutie in onze eigen westerse cultuur.
In de periode van de barok was onze schilderkunst erg aan strenge normen
en verwachtingen gebonden. In het romantisme begon de kunst zich reeds
los te maken van die cultuurnormen. We kwamen steeds meer tot een samenleving
waar diverse mensen op hun eigen manier schilderden, beeldhouwden of bakten.
Het is niet voor niets dat schrijvers als Nietzsche bij kunstenaars zo
geliefd waren. Hij wees op het belang van het individu en de ontplooiing
van eigen talenten, vaak tegen de stroming van de omgeving in. Het
individu werd de enige basis van de kunst: elke schilder bepaalde meer
en meer zelf zijn normen, en creëerde een eigen, heel persoonlijke
stijl. Sommigen deden dit helemaal alleen, anderen stelden zich meer af
op andere kunstenaars, groepeerden zich tijdelijk, of gingen in
een eerder geringe mate met elkaar samenwerken.
Copyright voor de tekst op alle pagina's van deze Geschiedenis van de Moderne Schilderkunst: Johan Framhout; tekst geschreven in 1990-92; herzien en op het internet geplaatst in 2005. |
|
Back to the future: twee voorbeelden van oud-Afrikaanse maskers (Congo). Kan het moderner?
|
|
|
|
|