Kunst van het schaakspel & varianten

1 Basisregels van het officiële (Europese) en het Japanse schaakspel.

Lees verder...

2 Schaak met andere stukken en regels: paradijsschaak

Lees verder

3 Schaken met andere stukken, een paar nieuwe spellen

Lees verder...

4 Schaakvarianten zonder extra bord of stuk

Lees verder...

5 Schaken met extra stukken

Lees verder...

Hier presenteren we een schaakspel dat we zelf hebben bedacht en uitgetest. Het wordt gespeeld op een bord van 8 op 8 vakken. In dit spel is het doel de overkant te bereiken. Slaan is plaats ruilen. Behalve de traditionele schaakstukken werden het kanon uit het Chinese schaakspel toegevoegd, de kameel uit het Arabisch schaken en de olifant uit het Oud-Indische schaakspel. De olifant is hier echter sterker, hij kan ook orthogonaal bewegen. De olifant blijkt in dit spel het sterkste stuk.

Dit spel is heel boeiend en eist goed doordenken.

© Johan Framhout januari 2017

Regels

De beginsopstelling is zoals hiernaast Slaan is van plaats verwisselen, en kan ook met eigen, doch ongelijke stukken. Zetten is verplicht. Slaan is niet verplicht als ook gezet kan worden. (In geval van slaan verzet de speler eerst het slaande stuk, daarna de geslagene.)

De trad. Europese schaakstukken behouden hun capaciteit. De pion kan vanaf de tweede of derde rij altijd voor een dubbelzet kiezen. Rokeren, schaak, en passant bestaan hier niet. Het kanon springt orthogonaal over één en slechts één stuk (om het even van welke kleur) heen om te landen op een van de velden erachter (zetten zowel als slaan, maw. een leeg veld of een plaatswissel met een stuk op een veld). De kameel zet en slaat als een paard, maar 3+1 velden ipv 2+1. De olifant springt 1 of 2 velden orthogonaal zowel als diagonaal.

Doel is om het eerst de pionnen in het paradijs brengen, alsook de koning, een kanon, een paard en een ander stuk naar keuze. Het paradijs is voor beide partijen de laatste rij. Geen stuk mag in het paradijs van zijn tegenspeler staan. Stukken die in het eigen paradijs staan, kunnen daar niet door de tegenspeler geslagen worden, en kunnen ook de tegenspeler niet slaan. (Ze kunnen wel uit het paradijs stappen en in een volgende beurt de tegenspeler slaan of geslagen worden.) Stukken die in het eigen paradijs staan kunnen wel andere stukken van eigen kleur slaan of erdoor geslagen worden.

Een pion kan niet achteruit zetten of slaan. Een zet kan niet ongedaan worden gemaakt in de daaropvolgende beurt van de tegenspeler. (Als bvb een witte loper de zwarte slaat, verwisselen ze van plaats - nu kan in de volgende beurt diezelfde loper toren niet diezelfde witte slaan.) Ook langere loops mogen niet, als een reeks zetten herhaald wordt (beide kleuren hebben gespeeld), dient de tweede zet van de herhaling anders te zijn.

© Johan Framhout januari 2017

Strategie

De pionnen moeten zo snel mogelijk in het paradijs. Tegelijk dien je aanvalstukken achter de stukken van de tegenspeler te krijgen, daarmee kan je de trage stukken van de tegenspeler achteruit krijgen. Daarmee kan je echter ook je eigen trage stukken een sprong voorwaarts laten maken. Sterk daartoe zijn de kamelen, paard en vooral olifant.

In het voorbeeld hiernaast is het de zwarte loper die dreigt. Zwart heeft reeds drie pionnen en de koning binnen. Wit heeft een pion op G5. H8 is reeds bezet en de witte koning hoeft slechts één stap te doen. Indien hij zijn laatste pion ruilt met zijn eigen loper op F6 (om naar F8 te gaan), kan zwarte loper C3 x pion F6. De witte pion komt dan op C3 terecht, een ruime achterstand op zwart.

Zwart moet de pion op D2 nog binnen krijgen. Bij pion D2 x loper C3 kan wit met zijn kanon de zwarte pion naar C5 brengen. Wat wel kan is
koning naar C1, om vervolgens koning C1 x pion D2, waarna de koning zelf nog terug naar zijn paradijs moet.

Dit spel zelf maken

Tenzij je graag sculpturen maakt, is de eenvoudigste manier te spelen met schijven, zoals de afbeelding bovenaan. Je plakt geprinte afbeeldingen op bijvoorbeeld grote knopen.

© Johan Framhout januari 2017