Over kleuren, digitaal en in pigmenten
Eerst bekijken we deze ring. Welke naam zou je de kleuren A, B, C en D geven? Zelf zouden we kiezen voor A: warm groen of okergroen, B donker oker of lichtbruin, C roodbruin en D blauwgroen alias turquoise.
Deze kleuren zijn fysisch gezien echter donkergeel (A), donker oranje (B) en donkerrood (C). D is inderdaad blauwgroen maar op onze eigen versie van de kleurcirkel hieronder lijkt het wel lichtblauw! 11 is lichtblauw en ziet er al wat purper uit (van 5 naar 11 door op te schuiven naar wit).
Primaire kleuren zijn 1, 3 en 5. We plaatsten geel bovenaan omdat je van links naar rechts van de koude kleuren in de warme komt. Voor een kleurcirkel zouden alle kleuren hier moeten verlopen, de indeling in een raam met vlakken dient echter om een beter inzicht in de kleuren te krijgen. Om 'alle' kleuren te omvatten is een bol vereist, de kleuren 1, 2 en 3 en alle tussenschakeringen bijvoorbeeld in één horizontaal vlak, wit en zwart als de noord- en zuidpool, neutraalgrijs is dan het perfecte midden van de bol. Om praktische reden kozen we alles in één vlak te zetten want een computerscherm is doorgaans nog steeds tweedimensioneel. Aan weerszijden van de hoofkring zijn lichtere en donkere tonen. De buitenste kring toont de kleuren van de hoofdkring vermengd met grijs.
Ons brein ervaart kleuren niet op een objectieve wijze. De hier gekozen drie primaire kleuren 1, 3 en 5 zijn de felste kleuren van de computer en worden de RGB-kleuren genoemd (ook het groen en het violet zijn RGB-kleuren). Het blauw (5) geeft een vrij donkere indruk. In de verven wordt dit middenblauw genoemd. Hoewel de kleur links het midden is tussen middenblauw (5) en felgroen(6) komt die als lichtblauw over. De 3 basiskleuren vormen fysisch gezien alle andere kleuren, inkluis wit en zwart. Bij licht is wit het totaal van de drie basiskleuren, zwart het onbreken van alle kleur. Bij licht zijn de drie basiskleuren echter groen, rood en blauw. Indien je deze kleurcirkel uitprint, wordt alles geprint met drie kleuren: geel (1), violet (4) en blauw (5). De kleurstof van het violet is magenta, uw printer vormt rood (3) door het magenta te mengen met geel. Bij goede printers is er vaak een extra zwart pigment, omdat het mengen van de drie hoofdkleuren tot zwart niet helemaal perfect is. Als je de modus overzet van RGB naar CMYK, zal je printer ook het zwarte pigment gebruiken. Wit is er al helemaal niet, je ziet de kleur van je papier en dat wit is uiteraard niet uitgesproken. Bij verven is er dan ook witte kleur die het wit van het papier of van het gesso (op het canvas) overstijgt. Evenzo is er op onze illustratie niet echt wit in 25, maar lichtgrijs. Indien het scherm wit zou tonen, zou het licht van je scherm te sterk in je ogen schijnen. Kleurtonen verschillen enigszins tussen computers, het hangt af van de lichtbron in je scherm, je instelling van de helderheid en je grafische kaart.
Kunstenaarsverf kan zeer intense kleuren tonen die je niet kan bekomen op het scherm, ook ervaar je dat niet altijd zo (meer hieronder in het artikel "Studie van olieverfkleuren op het scherm". Digitaal lukt Kleurmengen op scherm veel beter dan met pigmenten, die bij vermenging niet altijd het verwachte resultaat geven. Als je intens blauw mengt met fel rood bekom je toch geen perfect intens violet. Daarvoor kies je beter een diep violet pigment.
Kleurschakeringen hangen ook af van aangrenzende tinten. Op deze kleurcirkel is kleur 13 duidelijk donkergeel. Dat komt omdat de felle kleuren er net naast staan. De A in de afbeelding bovenaan is identiek aan 13. Op de illustraties ervaren we B als bruin, hoewel het identiek is aan 14. Ons taalgebruik van kleuren is ook niet altijd logisch. In tegenstelling tot oranje, rood, bruin en violet hebben de lichte of donkere toon van blauw en groen geen aparte naam, we noemen ze lichtblauw of donkerblauw, lichtgroen of donkergroen. Rood met wit noemen we echter rose, lichtviolet heet lila. De term lichtrood duidt meer op oranjerood in de cirkel, niet op rose en in de verf is donkergeel de naam voor het meest gele oranje. Als je RGB-blauw licht maakt, neigt de kleur meer naar purper. Groenblauw is beter te herkennen in de donkere variant (tussen 17 en 18) dan in de hoofdcirkel.
Namen als indigo, karmijn, vermiljoen, purper, ultramarijn, zijn geen kleurennamen, maar kleurstofnamen. Zij worden tegenwoordig ook als kleurennaam gebruikt, en duiden op een welbepaalde toon: indigo is zeer donker blauw, vermiljoen gaat ietwat naar oranje, karmijn naar violet. Purper is dat blauwe violet van de purperslak en ultramarijn is de lapis lazuli-kleur, maar scheikundig.
|
Voor de constructie van onze kleurcirkel kozen we tinten zoals aangegeven in Photoshop, in een vierkant. Het programma Corel Painter gebruikt een driehoek. |
|
De aangeduide kleur rechtsboven is RGB-geel. Het midden van de rechterzijde is de kleur A of 13. De respectievelijke kleur in de buitenste, onscherpe ring van de tweede illustratie is hier het preciese midden van het vierkantje van de derde illustratie. De binnencirkel is de toon aan de bovenrand op één derde van de witte hoek.
Een vierkant is niet de meest correcte voorstelling (maar wel heel praktisch), sommige pixels herhalen zich, de beide onderste hoekjes bijvoorbeeld hebben een identieke zwarte kleur. Een correcte vorm is een taartstuk, hier met het felle geel als middelpunt van de cirkel. Painter gebruikt een driehoek, een juistere voorstelling.
Elk merk van kunstenaarsverf presenteert zijn kleurenkaart op internet. Deze kleuren kunnen wij echter niet correct zien, omdat zij getranformeerd zijn in de drie computer-basiskleuren. Ook de gedrukte kleurenkaarten zijn niet goed. Om de werkelijke kleur te zien moet je in de winkel op de kaart kijken, met de werkelijke verf op strookjes schilderdoek. En dan nog.
Alle verffabrieken kiezen zelf een naam voor hun kleuren, die gebruikte naam is bijgevolg soms heel misleidend. Elk merk kunstenaarsverf dat zichzelf ernstig neemt (evenals de schilders die de verf gebruiken), geeft het nummer op van de gebruikte pigmenten. Die nummers kunnen nagegaan worden op de site van kleurstoffennummers, de kleurenindex van artiscreation.com. Je kan op elk pigment klikken om de samenstelling of fabricage te zien en de ASTM-lichtechtheid.
Welke pigmenten zijn betrouwbaarder? In het verleden kon je stellen dat de anorganische eeuwen meegingen, terwijl de organische vluchtiger zijn, want wat leeft, sterft ook. Daarom werden organische kleuren veel minder gebruikt door de beste schilders. Veel heiligen op oude fresco's hebben nu olijfgroene gezichten omdat de roze tinten verdwenen zijn en de onderschildering met groene klei gebleven. Toch gaat het Zuidamerikaanse mayablauw, gemaakt van indigo en een soort klei, al 6000 jaar mee!
Algemeen principe voor kleurmengen in olie & acryl. Uiteraard kunnen deze pigmenten hier enkel worden gezien in benaderende RGB-kleuren.
Bij olieverf en acryl kan je de primaire kleuren mengen om tot de secundaire te komen, maar het resultaat is niet zo zuiver. Het beste resultaat bekom je door van elke primaire kleur twee tinten te voorzien. Geel, rood en blauw, de primaire kleuren, zijn hier afgebeeld met twee polen: een citroengeel naast midden cadmiumgeel, rood met oranje tint naast rood met meer blauwige tint, en blauw dat ietwat groenig is of ietwat rood. Groen, oranje en purper zijn de secundaire kleuren. We nemen groen als voorbeeld. Nummer één is het ideale groene pigment. Nummer twee is een mengsel dat je zelf maakt met de aanpalende kleuren in hun geschikte tint. Als je de andere polen neemt (3) dan bekom je een 'vuil' groen, meer grijsbruin. Voor oranje of violet geldt hetzelfde.
Mengen kan je op diverse manieren. Je kan laag op laag werken, waarbij de bovenlaag een transparant glacis is. Bij het pointillisme werd de kleur bekomen door diverse kleuren in stippen naast elkaar te plaatsen. Severini gebruikte diverse gekleurde lijntjes naast elkaar. Er is ook nat-in-nat, kleur schilderen in kleur. Of gewoon mengen op het palet.
Johan Framhout, november 2018 |
Studie van olieverfkleuren op een computerscherm weergegeven
Schilderij, olieverf op zeshoekig canvas. De zes segmenten werden geschilderd met de hoofdkleuren geel, rood en blauw (1, 3 en 5), met de complementaire kleuren (2, 4 en 6). Elke grote driehoek is onderverdeeld in vier kleinere. Met verschillende pigmenten werden telkens vier tinten geschilderd die niet te ver uiteen liggen, maar toch duidelijk verschillen. Van het schilderij namen we een foto. Het doek werd vervolgens naast het computerscherm gezet en zo goed mogelijk digitaal bijgewerkt om méér te gelijken op het oorspronkelijke schilderij.
Eerst even over het verschil tussen pigmenten en computerscherm. Laat u niet vangen aan een uitspraak als 'dit programma biedt u 5000000 kleuren'. Een computerscherm werkt met drie kleuren licht. Elke tint wordt hiermee gevomd. Een mens is in staat om ongeveer 100000 tinten te onderscheiden. Op internet worden 240 kleurtinten gebruikt. Andere tinten ontstaan door het naast elkaar plaatsen van verschillend gekleurde pixels. De kleurintensiteit van pigmenten kan niet digitaal altijd worden weergegeven. Het duidelijkste voorbeeld zijn wit en zwart. Zwart is als elk licht op uw scherm ontbreekt, maar dan zal uw scherm toch nog het omgevende licht weerkaatsen. Wit is het volledige licht, dat kan niet worden getoond zonder te verblinden. Daarom is wit vervangen door lichtgrijs. Dit zijn fundamentele zaken maar met deze studie konden we zien hoe en hoe ver we het geschilderde werk konden benaderen. De afbeelding bovenaan is de digitaal verbeterde versie, onderaan is de onbewerkte foto met nummers erop. Nu volgen de resultaten van de studie.
Eenzelfde aanpassing voor het volledige schilderij bleek niet mogelijk. De zes grote driehoeken (1 tot 6) kregen een eigen aanpassing (bij blauw bleek dit zelfs niet altijd mogelijk). Daarna dienden alle 24 kleine driehoeken op verschillende manieren te worden aangepast. De gebruikte aanpassingen waren niveau, verzadiging, kleurbalans, kontrast, en zelfs het toevoegen van geel, in de modus 'kleur' gezet, dekking aangepast en tenslotte vermengd met de foto. Het gebruikte materiaal is van hoogste kwaliteit: computer, scherm, grafische kaart en reflexcamera, in daglichtomstandheden. Opvallend was het verschil in niveau dat diende aangepast te worden. De geschilderde versie blijft kleurintenser dan de aangepaste versie. Bij het digitaal verhogen van de verzadiging bij geel was duidelijk merkbaar dat dit zijn grens had. Op die grens (saturatie) verdween alle borstelstructuur. Hetzelfde probleem stelde zich bij oranje en rood.
Bij blauw was er geen probleem van intensiteit maar wel van het bekomen van de juiste tint. De juiste tinten konden niet worden bereikt. Groen en violet (6 & 4) bleken in het midden te liggen tussen het intensiteitsprobleem van de warme kleuren (1,2 & 3), en de onbereikbare tinten van blauw (5).
Algemeen valt op dat de digitale versie egaler is dan de oorspronkelijke. De tinten van de kleine driehoeken (a tot d) lijken hier meer op elkaar dan op het canvas het geval was. Borstelstruktuur is hier en daar verminderd. Groen 6c gaf een tegengestelde verandering, de struktuur is hier vermeerderd. Het blauw 5c bleek het minst weer te geven (authentiek pruissisch blauw met titaanwit).
Johan Framhout, 18 november 2019
Latere opmerking: de moeilijkste kleur blijkt het diepere blauwig groen of turquoise te zijn, dat hier echter niet werd gebruikt. |